Dutch grammar: A2 (exercises and audio lessons)

A2.1.1: Werkwoorden met '(om) te', 'laten' en 'aan het' (Verbs with '(om) te', 'laten' and 'aan het')

Type: Verbs
Chapter: Vakantieplannen (Holiday plans)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.2.1: Wanneer geen artikel gebruiken (When not to use an article)

Type: Articles
Chapter: Je bagage pakken (Packing your luggage)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.3.1: Onregelmatige vergelijkingen (Irregular comparisons)

Type: Adjectives
Chapter: Boek uw accommodatie (Book your accomodation)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.4.1: Algemene zinsbouw (General sentence structure)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Op het vliegveld en in het vliegtuig. (At the airport and in the plane.)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.4.2: Voorzetselgroep (prepositional phrase)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Op het vliegveld en in het vliegtuig. (At the airport and in the plane.)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.5.1: Verschil tussen heel, zeer en veel" (Difference between heel, zeer and veel)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Transport huren (Rent your transportation)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.6.1: Het meewerkend voorwerp (the indirect object)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Op hotel (At the hotel)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.7.1: Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden (Past participle: strong and weak verbs)

Type: Verbs
Chapter: Als toerist in de stad (As a Tourist in the City)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.8.1: Onregelmatige voltooid deelwoorden (Irregular past participles)

Type: Verbs
Chapter: Vakantieramp? (Holiday disaster?)
Module 1 (A2): Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

A2.9.1: Onvoltooid verleden tijd: zwakke werkwoorden (Past simple tense: regular verbs)

Type: Verbs
Chapter: Papierwerk en bureaucratie (Paperwork and bureaucracy)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.10.2: Onvoltooid verleden tijd: regelmatige werkwoorden met klankverandering (Past tense: regular verbs with vowel change)

Type: Verbs
Chapter: Heb je het nieuws gehoord? (Did you hear the news?)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.11.2: Onvoltooid verleden tijd: sterke werkwoorden (Simple past tense: strong verbs)

Type: Verbs
Chapter: Hulpdiensten (Emergency services)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.12.1: Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden (Past simple tense: irregular verbs)

Type: Verbs
Chapter: Mijn tijd op school (My time at school)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.13.1: Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd (Expressing wishes with the imperfect tense)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Bij de bank (At the bank)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.14.1: Tijdsaanduidingen bij onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week) (Time indications with onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week))

Type: Sentences / word combination
Chapter: Universitaire opleiding (University degree)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.15.1: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd? (Present perfect or simple past?)

Type: Verbs
Chapter: De regering en verkiezingen (The government and elections)
Module 2 (A2): Maatschappij en overheid (Society and government)

A2.16.1: Toekomende tijd (zullen, gaan) (Future tense (zullen, gaan))

Type: Verbs
Chapter: Naar een concert gaan (Going to a concert)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.17.1: De reële voorwaarde (the real condition)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Vrienden bezoeken (Visiting friends)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.18.1: Samengestelde zelfstandige naamwoorden (Compound nouns)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Bezoek het platteland (Visit the countryside)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.18.2: Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat) (Indefinite numerals (veel, weinig, wat, ...))

Type: Numbers
Chapter: Bezoek het platteland (Visit the countryside)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.19.1: Wederkerig voornaamwoord (elkaar, elkaars) (Reciprocal pronoun (elkaar, elkaars))

Type: Pronouns
Chapter: Op de camping (At the camping)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.20.1: Onbepaalde voornaamwoorden (zoals iemand, niemand, alles) (Indefinite pronouns (such as iemand, niemand, alles))

Type: Pronouns
Chapter: Familie-uitje naar de dierentuin (Family trip to the zoo)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.20.2: Zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden (Independent use of demonstrative pronouns)

Type: Pronouns
Chapter: Familie-uitje naar de dierentuin (Family trip to the zoo)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.21.1: Zinsbouw: inversie (Sentence structure: inversion)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Op zondag een wandeling maken. (Going for a Sunday walk.)
Module 3 (A2): Weekendplannen (Weekend plans)

A2.22.1: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer (Time expressions: before, after, if, when)

Type: Adverbs
Chapter: Persoonlijke hygiëne (Personal hygiene)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.23.1: Meervoud van zelfstandig naamwoord (Plural of noun)

Type: Nouns
Chapter: Hobbylessen (Hobby classes)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.24.1: Uitzonderingen bij het meervoud (Exceptions in the plural)

Type: Nouns
Chapter: Afhaalmaaltijden (Takeaway food)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.25.1: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie) (Relative pronouns (die, dat, wat, wie))

Type: Pronouns
Chapter: Gezonde voeding en gewoontes (Healthy food and habits)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.26.1: Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e (Adjective with or without -e)

Type: Adjectives
Chapter: (Duurzaam) vervoer ((Sustainable) transport)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.27.1: Sterke werkwoorden: onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord (Strong verbs: simple past tense and past participle)

Type: Verbs
Chapter: Kledingstijlen en mode (Clothing styles and fashion)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.28.1: Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...) (Time expressions (deze week, een tijd geleden, ...))

Type: Sentences / word combination
Chapter: Oefening en levensstijl (Exercise and lifestyle)
Module 4 (A2): Levensstijl (Lifestyle)

A2.29.1: Onvoltooid verleden toekomende tijd (imperfect future tense)

Type: Verbs
Chapter: Bij de makelaar (At the real estate agent)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.30.1: De irreële voorwaarde (the unreal conditional)

Type: Sentences / word combination
Chapter: In de bibliotheek (At the library)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.31.1: Advies geven (Giving advice)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Bucketlist (Bucket list)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.32.1: Wensen, beleefdheid en suggesties met onvoltooid verleden toekomende tijd (Wishes, politeness and suggestions with onvoltooid verleden toekomende tijd)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Gezinsplannen (Family plans)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.33.1: Bijwoorden: binnenkort, pas, misschien, graag, anders (Adverbs: binnenkort, pas, misschien, graag, anders)

Type: Adverbs
Chapter: Mijn eigen bedrijf (My own business)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.34.1: Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden (coordinating and subordinating conjunctions)

Type: Conjunction
Chapter: Met pensioen gaan (To be retired)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.35.1: Voorzetsels binnen, rond, tegen, vanuit (Prepositions binnen, rond, tegen, vanuit)

Type: Prepositions
Chapter: Lokale diensten en winkels (Local services and shops)
Module 5 (A2): Dagelijks huishouden (Daily household)

A2.36.1: Vragende voornaamwoorden (wie, wat, welk(e)) (Interrogative pronouns (wie, wat, welk(e)))

Type: Pronouns
Chapter: Van postkantoor naar e-mail (From post office to email)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.37.1: Scheidbare werkwoorden (Separable verbs)

Type: Verbs
Chapter: Op zoek naar een baan (Looking for a job)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.38.1: Vraagzin (Interrogative sentence)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Sollicitatiegesprek (Job interview)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.39.1: Woordvolgorde in gebiedende wijs (Word order in the imperative)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Teamwerk (Teamwork)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.40.1: Akkoord en niet akkoord uitdrukken (Expressing agreement and disagreement)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Kantoor en vergaderingen (Office and meetings)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.41.1: Je mening geven (giving your opinion)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Meningen en onderhandelingen (Opinions and negotiations)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.42.1: Indirecte rede (Indirect speech)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Organisatie en delegatie (Organisation and delegation)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)

A2.43.1: Passieve zinnen (Passive sentences)

Type: Sentences / word combination
Chapter: Thuiswerken of op kantoor? (Remote work or the office?)
Module 6 (A2): Op het werk (At work)