- The demonstrative pronoun can replace a noun if it is clear what you mean. For example: Vind je deze olifant mooi of vind je die mooier?
- The demonstrative pronoun agrees with the gender and the article of the word.
de-woord | het-woord | |
---|---|---|
Dichtbij (Nearby) | deze | dit |
Veraf (far away) | die | dat |
Exceptions!
- You can also use demonstrative pronouns after a preposition. For example: In dit hok zitten leeuwen en in deze de tijgers.
- You can also use demonstrative pronouns in a list. For example: Geef me een paar van deze en wat van die.
Exercise 1: Zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden
Instruction: Fill in the correct word.
Dat, die, dat, Die, deze
1.
De giraf:
... bij het water is erg mooi.
(The bee by the water is very beautiful.)
2.
De aap:
Welke vind je de mooiste? Deze aap of ...?
(Which one do you find the nicest? This monkey or that one?)
3.
Het hok:
In dit hok zitten leeuwen en in ... tijgers.
(In this cage are lions and in that tigers.)
4.
Het papier:
Waar is het papier? ... ligt op het bureau.
(Where is the paper? It is on the desk.)
5.
De leeuw:
Waar is de leeuw? ... is net vertrokken.
(Where is the lion? It has just left.)
6.
De schoenen:
Doe je die schoenen of ... aan om naar de jungle te gaan?
(Do you put on those shoes or these to go to the jungle?)
7.
De dieren:
We bewonderden vooral ... in het tropisch gebied.
(We especially admired those in the tropical region.)
Exercise 2: Multiple Choice
Instruction: Kies telkens de correcte zin met onbepaalde of aanwijzende voornaamwoorden. Let goed op het juiste gebruik volgens de regels.
1.
'Iets' verwijst naar dingen of dieren, maar hier gaat het om een persoon.
Deze zin klinkt als een vraag, maar de bedoeling is een bewering; de vraagvorm is hier fout.
2.
'Alle' gebruik je met meervoudige zelfstandige naamwoorden zonder bezittelijk voornaamwoord.
'Ieder' past niet bij een meervoud zoals 'dieren', het moet 'alle' of 'al' zijn.
3.
'Deze' hoort bij het-woorden, maar 'leeuwen' is een de-woord, dus 'die' is correct.
'Dat' is onjuist voor een meervoud de-woord; hier moet 'die' staan.
4.
Dubbele negatie met 'niemand niet' is fout; enkel 'niemand' is correct.
'Gaan' moet enkelvoudig zijn, omdat 'men' enkelvoud gebruikt.