- Strong verbs are verbs that deviate from the general conjugation rules.
- Strong verbs change the vowel in the simple past tense.
- Voltooid deelwoord often ends with '-en' or 'ge- + stem + en'.
Infinitief | O.V.T. | Voltooid deelwoord |
---|---|---|
Krijgen (To get) | kreeg | gekregen |
Kiezen (Choose) | koos | gekozen |
Trekken (To pull) | trok | getrokken |
Vragen (To ask) | vroeg | gevraagd |
Doen (To do) | deed | gedaan |
Gaan (To go) | ging | gegaan |
Houden (To keep) | hield | gehouden |
Komen (Come) | kwam | gekomen |
Denken (To think) | dacht | gedacht |
Zeggen (Say) | zei | gezegd |
Exercise 1: Sterke werkwoorden: onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord
Instruction: Fill in the correct word.
gebleven, aangedaan, las, wist, kocht, droeg, Zag, zei
1.
Zeggen:
Ze ... dat mijn jurk erg in de mode is op het moment.
(She said that my dress is very fashionable at the moment.)
2.
Zien:
... jij van welk merk die jas was?
(Did you see what brand that jacket was?)
3.
Lezen:
Opa ... altijd modebladen uit dat tijdperk.
(Grandpa always read fashion magazines from that era.)
4.
Weten:
Ik ... niet dat jij zo met mode bezig bent.
(I didn't know that you are so into fashion.)
5.
Kopen:
Ik ... een vintage jurk in de tweedehandswinkel.
(I bought a vintage dress in the secondhand shop.)
6.
Blijven:
De stijl van mijn moeder is altijd een beetje ouderwets ....
(My mother's style has always remained a bit old-fashioned.)
7.
Aandoen:
We hebben onze nieuwe outfit ...
(We have put on our new outfit)
8.
Dragen:
Hij ... een hippe jas op het feest.
(He wore a trendy jacket at the party.)
Exercise 2: Multiple Choice
Instruction: Kies de correcte zin met het juiste gebruik van sterke werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd of het voltooid deelwoord. Let op de klankverandering en het correcte voltooid deelwoord.
1.
Het werkwoord 'kopen' is een sterk werkwoord dat in de verleden tijd 'kocht' wordt, en het voltooid deelwoord is 'gekocht'. Hier is echter de onvoltooid verleden tijd nodig omdat het om 'gisteren' gaat.
'Koopte' is onjuist; het werkwoord 'kopen' verandert in de verleden tijd onregelmatig naar 'kocht', niet 'koopte'.
2.
'Keesd' is geen correcte vervoeging van het werkwoord 'kiezen'.
Deze zin is dubbel en incorrect aangegeven. De correcte vorm is 'gekozen'; eventuele andere spellingen zijn fout.
3.
'Wasen' is geen correct woord; het moet 'was' zijn.
'Trokten' bestaat niet; de juiste meervoudsvorm in verleden tijd is 'trokken'.
4.
'Hieldde' is geen juiste vorm; het moet 'hield' zijn.
'Hielden' is meervoud en past niet bij het enkelvoud 'zij' in deze context.