Vakantieplannen
Holiday plans
- Beschrijf verschillende soorten vakanties en activiteiten. (Describe different types of holidays and activities.)
- Bespreek de vervoersmiddelen die worden gebruikt om je reisbestemming te bereiken. (Discuss the modes of transportation used to reach your travel destination)
- Ken gangbare vakantiebestemmingen in het gastland. (Know common holiday destinations in your guest country.)
-
Werkwoorden met
'(om) te' ,'laten' en'aan het' (Verbs with '(om) te', 'laten' and 'aan het')
Vocabulary (16) Share Copied!
Exercises Share Copied!
These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.
Exercise 1: Conversation exercise
Instruction:
- Welk type vakantie zie je op elke foto? (What holiday type do you see in each picture?)
- Welke vervoermiddel ga je gebruiken om te reizen en waarom? (What transportation are you going to use to travel and why? )
- Hoe lang wordt je volgende vakantie? (How long will your next holiday be?)
Teaching guidelines +/- 10 minutes
Example phrases:
|
Ik ga naar Italië voor een stedentrip. I am going to Italy for a city trip. |
|
Ik ga met mijn familie kamperen in de bergen. I am going camping with my family in the mountains. |
|
Ik reis met de trein in plaats van met het vliegtuig te gaan. I will travel by train instead of taking the plane. |
|
Ik ga naar Mallorca om musea te bezoeken. I am going to Mallorca to visit museums. |
|
We nemen de camper mee op een familietocht. We’re taking the motorhome on a family journey. |
|
Ik reis zes maanden rond de wereld. I’m travelling around the world for six months. |
|
We gaan naar een strandresort in Tunesië. We are going to a beach resort in Tunisia. |
|
Ik ga in mei op een cruise. I am going on a cruise in May. |
| ... |
Exercise 2: Dialogue Cards
Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.
Exercise 3: Match a word
Instruction: Match the translations
Exercise 4: Cluster the words
Instruction: Verdeel de woorden in twee groepen: woorden die te maken hebben met vervoer en reizen, en woorden die te maken hebben met vakantieactiviteiten en plannen.
Vervoer en reizen
Vakantieactiviteiten en plannen
Exercise 5: Werkwoorden met '(om) te', 'laten' en 'aan het'
Instruction: Fill in the correct word.
Grammar: Verbs with '(om) te', 'laten' and 'aan het'
Show translation Show answerslaat, te, om te, aan het, laten
Grammar Share Copied!
It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!
A2.1.1 Grammatica
Werkwoorden met '(om) te', 'laten' en 'aan het'
Verbs with '(om) te', 'laten' and 'aan het'
Verb conjugation tables for this lesson Share Copied!
Bezoeken to visit Share Copied!
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) heb bezocht | I have visited |
| (jij) hebt bezocht / hebt bezocht | you have visited |
| (hij/zij/het) heeft bezocht | He/she/it has visited |
| (wij) hebben bezocht | we have visited |
| (jullie) hebben bezocht | you have visited |
| (zij) hebben bezocht | they have visited |
Reizen to travel Share Copied!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) reis | I travel |
| (jij) reist | you travel |
| (hij/zij/het) reist | he/she/it travels |
| (wij) reizen | we travel |
| (jullie) reizen | you travel |
| (zij) reizen | they travel |
Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!
Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.
These lessons would not be possible without our amazing partners🙏
