Bezoeken (to visit) - Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Present perfect tense, indicative mood)

 Bezoeken (to visit) - Verb conjugation and exercises

Bezoeken - Conjugation of to visit in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present perfect tense, indicative mood tense (Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs).

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Present perfect tense, indicative mood)

All conjugations and tenses: Bezoeken (to visit) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Vakantieplannen (Holiday plans)

Conjugation of to visit in Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Dutch English
ik heb bezocht I have visited
jij hebt bezocht You have visited
hij/zij/het heeft bezocht He/she/it has visited
wij hebben bezocht We have visited
jullie hebben bezocht You have visited
zij hebben bezocht They have visited

Example phrases

Dutch English
Ik heb het reisbureau bezocht. I have visited the travel agency.
Jij hebt de toerist bezocht. You have visited the tourist.
Hij heeft gepland de toerist te bezoeken. He has planned to visit the tourist.
Wij hebben de stad bezocht tijdens de reis. We have visited the city during the trip.
Jullie hebben het museum bezocht in vakantie. You have visited the museum during the holiday.
Zij hebben de bestemming bezocht en ontspannen. They visited the destination and relaxed.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

hebben, heeft, bezocht, hebt, heb

1.
Ik ... het reisbureau ....
(I have visited the travel agency.)
2.
Jij ... de toerist ....
(You have visited the tourist.)
3.
Hij ... gepland de toerist te bezoeken.
(He has planned to visit the tourist.)
4.
Wij ... de stad ... tijdens de reis.
(We have visited the city during the trip.)
5.
Jullie ... het museum ... in vakantie.
(You have visited the museum during the holiday.)
6.
Zij ... de bestemming ... en ontspannen.
(They visited the destination and relaxed.)