A2.6: At the hotel

In het hotel

Vocabulary (13)

 Uitchecken (to check out) - Verb conjugation and exercises

Uitchecken

Show

To check out Show

 De receptie: The reception (Dutch)

De receptie

Show

The reception Show

 Het uitzicht: The view (Dutch)

Het uitzicht

Show

The view Show

 Het balkon: The balcony (Dutch)

Het balkon

Show

The balcony Show

 Het lawaai: The noise (Dutch)

Het lawaai

Show

The noise Show

 Behulpzaam: helpful (Dutch)

Behulpzaam

Show

Helpful Show

 De ingang: The entrance (Dutch)

De ingang

Show

The entrance Show

 De uitgang: The exit (Dutch)

De uitgang

Show

The exit Show

 Het probleem: The problem (Dutch)

Het probleem

Show

The problem Show

 De oplossing: The solution (Dutch)

De oplossing

Show

The solution Show

 De sleutel: The key (Dutch)

De sleutel

Show

The key Show

 Zicht op zee: Sea view (Dutch)

Zicht op zee

Show

Sea view Show

 Melden (to report) - Verb conjugation and exercises

Melden

Show

To report Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Speel een dialoog af tussen het hotelpersoneel en de gast tijdens het inchecken. (Play a dialogue between the hotel staff and the guest during check-in.)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

Ik heb een reservering gemaakt bij booking.com.

I made a reservation with booking.com.

Wat is uw reserveringsnummer?

What is your reservation number?

Het ontbijt begint om 7 uur en eindigt om 10 uur.

Breakfast starts at 7 and ends at 10 o'clock.

Uw kamernummer is 215, op de tweede verdieping.

Your room number is 215, on the second floor.

De eetkamer is naast de lift op de eerste verdieping.

The dining room is next to the elevator on the first floor.

Zou ik een extra handdoek kunnen krijgen?

Could I have an extra towel?

...

Exercise 2: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 3: Match a word

Instruction: Match the translations

De baliemedewerker meldt het lawaai bij de receptie. (The receptionist reports the noise at the front desk.)
De gast vraagt om een sleutel voor het balkon. (The guest asks for a key to the balcony.)
Wij kiezen voor een kamer met uitzicht op zee tijdens ons verblijf. (We choose a room with a sea view during our stay.)
Kunt u ons helpen met het uitchecken, alstublieft? (Could you help us with checking out, please?)

Exercise 4: Cluster the words

Instruction: Sleep de woorden naar de juiste categorie: woorden die je gebruikt bij het inchecken en woorden die je gebruikt om een probleem tijdens je verblijf te melden.

Woorden die je gebruikt bij het inchecken en tijdens je verblijf

Woorden die je gebruikt om een probleem te melden

Exercise 5: Het meewerkend voorwerp

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: The indirect object

Show translation Show answers

de gast, de receptie, mijn moeder, ons, de baliemedewerker

1.
Ik kies voor ... een kamer met zicht op zee.
(I choose a room with a sea view for my mother.)
2.
We geven de sleutel terug aan ....
(We give the key back to the receptionist.)
3.
Hij meldt het probleem aan ....
(He reports the problem at the reception.)
4.
De receptionist geeft ... de sleutel van kamer 12.
(The receptionist gives the guest the key to room 12.)
5.
De man geeft ... een kamer met balkon.
(The man gives us a room with a balcony.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A2.6.1 Grammatica

Het meewerkend voorwerp

The indirect object


Verb conjugation tables for this lesson

Kiezen to choose

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) kies I choose
(jij) kiest/kies you choose/choose
(hij/zij/het) kiest he/she/it chooses
(wij) kiezen we choose
(jullie) kiezen you choose
(zij) kiezen they choose

Exercises and examples phrases

Melden to report

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) meld I report
(jij) meldt/meld you report
(hij/zij/het) meldt he/she/it reports
(wij) melden we report
(jullie) melden you report
(zij) melden they report

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏