- 'Voordat' indicates an action that happens first.
- 'Nadat' indicates a later action.
- Use 'als' and 'wanneer' for future or conditional actions.
Tijdsbepaling | Betekenis | Voorbeeld |
---|---|---|
Voordat (Before) | Gebeurtenis vooraf (Event beforehand) | Voordat ik ga werken, ontbijt ik. (Before I go to work, I have breakfast.) |
Nadat (After) | Gebeurtenis achteraf (Event afterwards) | Nadat ik heb gegeten, poets ik mijn tanden. (After I have eaten, I brush my teeth.) |
Als (If) | Bij een voorwaarde (Under a condition) | Als ik ga slapen, poets ik mijn tanden. (If I go to sleep, I brush my teeth.) |
Wanneer (When) | Specifiek moment (Specific moment) | Wanneer mijn huid droog is, gebruik ik zalf. (When my skin is dry, I use ointment.) |
Exercise 1: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer
Instruction: Fill in the correct word.
wanneer, nadat, Voordat, als, voordat
1.
Ik was mijn handen ... ik ga slapen.
(I wash my hands before I go to sleep.)
2.
Hij doet nog snel gel in zijn haren ... hij naar het werk vertrekt.
(He quickly puts gel in his hair before he leaves for work.)
3.
Je moet je deodorant gebruiken ... je naar buiten gaat.
(You must use your deodorant when you go outside.)
4.
Ze gaat naar de apotheek ... ze een nieuwe zalf nodig heeft.
(She goes to the pharmacy when she needs a new ointment.)
5.
Ik gebruik shampoo ... ik mijn haar nat gemaakt heb.
(I use shampoo after I have wet my hair.)
6.
Je moet zeep gebruiken ... je jouw handen wast.
(You should use soap when you wash your hands.)
7.
... ik naar de tandarts ga, poets ik mijn tanden erg grondig.
(Before I go to the dentist, I brush my teeth very thoroughly.)
8.
Hij poetst zijn tanden ... hij ontbeten heeft.
(He brushes his teeth after he has eaten breakfast.)
Exercise 2: Multiple Choice
Instruction: Kies in elke reeks de zin die correct gebruikmaakt van 'voordat', 'nadat', 'als' of 'wanneer' om tijd of een voorwaarde aan te geven.
1.
'Voordat' moet gevolgd worden door een hele handeling zonder extra hulpwerkwoorden in deze context. 'Heb genomen' klinkt onnodig en onnatuurlijk.
'Als' is hier onjuist, omdat het om een volgorde gaat. Ook is de woordvolgorde van 'gehad heb' niet natuurlijk.
2.
Het onderwerp 'ik' moet direct ná 'voordat' komen; deze zin mist het onderwerp in de bijzin.
Er ontbreekt een komma na de bijzin, waardoor de zin lastig te begrijpen is. De komma is belangrijk om de zinsstructuur duidelijk te maken.
3.
De woordvolgorde is fout: het onderwerp 'mijn handen' hoort na het werkwoord te staan, niet ertussen.
In de bijzin moet de voltooide tijd worden gebruikt ('heb gewassen'), niet de onvoltooide tijd ('was').
4.
De juiste volgorde in een bijzin is 'droog is', niet 'is droog'.
De woordvolgorde van onderwerp en werkwoord is onjuist; in een bijzin staat het onderwerp vóór de persoonsvorm.