10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Dutch A1.1: Greetings and Farewells

Groeten en Afscheiding

Next

Vocabulary (12)

Zijn (to be) - Verb conjugation and exercises

Ik ben blij hier te zijn.

Show

I am happy to be here. Show

Zijn

Show

To be Show

Goedemorgen: Good morning (Dutch)

Goedemorgen, wij zijn blij om je hier te zien!

Show

Good morning, we are pleased to see you here! Show

Goedemorgen

Show

Good morning Show

Goedemiddag: Good afternoon (Dutch)

Goedemiddag, hoe gaat het met jullie vandaag?

Show

Good afternoon, how are you all today? Show

Goedemiddag

Show

Good afternoon Show

Goedenavond: Good evening (Dutch)

Goedenavond, ik ben blij jullie te ontmoeten!

Show

Good evening, I'm glad to meet you! Show

Goedenavond

Show

Good evening Show

Goedendag: Good day (Dutch)

Goedendag, wij zien jullie later aan het station, tot ziens!

Show

Good day, we'll see you later at the station. Goodbye! Show

Goedendag

Show

Good day Show

Hallo: Hello (Dutch)

Hallo, ik ben blij je te ontmoeten! Hoe gaat het?

Show

Hello, I'm pleased to meet you! How are you? Show

Hallo

Show

Hello Show

Tot morgen: See you tomorrow (Dutch)

Hallo, ik zie je tot morgen na het werk.

Show

Hello, I'll see you tomorrow after work. Show

Tot morgen

Show

See you tomorrow Show

Tot straks: See you later (Dutch)

Ik zie jou later, tot straks!

Show

See you later, bye for now! Show

Tot straks

Show

See you later Show

Tot ziens: See you later (Dutch)

Tot ziens, ik hoop dat jij een fijne dag hebt gehad.

Show

Goodbye, I hope you had a nice day. Show

Tot ziens

Show

See you later Show

Aangenaam: Pleased to meet you (Dutch)

Aangenaam, wij zijn blij je te ontmoeten vandaag!

Show

Pleased to meet you, we are happy to meet you today! Show

Aangenaam

Show

Pleased to meet you Show

Leuk je te ontmoeten!: Nice to meet you! (Dutch)

Hallo, ik ben blij dat wij elkaar nu ontmoeten.

Show

Hello, I am glad that we are meeting now. Show

Leuk je te ontmoeten!

Show

Nice to meet you! Show

Hebben (have) - Verb conjugation and exercises

Wij hebben een afspraak, tot ziens.

Show

We have an appointment, goodbye. Show

Hebben

Show

Have Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje. (Use the correct greeting in each situation and start a small talk.)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Dutch A1.1: Greetings and Farewells

Example phrases:

Goedemorgen!

Good morning!

Goedemiddag!

Good afternoon!

Goedenavond!

Good evening!

Hoe gaat het met je?

How are you?

Prima. En jij?

Fine. And you?

Tot ziens!

See you later!

Sorry, kun je het herhalen alsjeblieft?

Sorry, can you repeat, please?

Ik begrijp het niet.

I don’t understand.

Kunt u dat spellen?

Could you spell that?

Aangenaam kennis te maken.

Nice to meet you.

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
ontmoeten vandaag! | zijn blij | je te | Aangenaam, wij
Aangenaam, wij zijn blij je te ontmoeten vandaag!
(Pleased to meet you, we are happy to meet you today!)
2.
om je | Goedemorgen, wij | zien! | zijn blij | hier te
Goedemorgen, wij zijn blij om je hier te zien!
(Good morning, we are pleased to see you here!)
3.
gaat het | met jullie | vandaag? | Goedemiddag, hoe
Goedemiddag, hoe gaat het met jullie vandaag?
(Good afternoon, how are you all today?)
4.
werk. | Hallo, ik | tot morgen | zie je | na het
Hallo, ik zie je tot morgen na het werk.
(Hello, I'll see you tomorrow after work.)
5.
te | Ik | hier | zijn. | blij | ben
Ik ben blij hier te zijn.
(I am happy to be here.)
6.
jou | Ik | straks! | zie | later, | tot
Ik zie jou later, tot straks!
(See you later, bye for now!)
7.
ben blij | ontmoeten. | dat wij | elkaar nu | Hallo, ik
Hallo, ik ben blij dat wij elkaar nu ontmoeten.
(Hello, I am glad that we are meeting now.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Zijn

To be

2

Tot ziens

See you later

3

Goedemorgen

Good morning

4

Hebben

Have

5

Tot morgen

See you tomorrow

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct verb and tense.

Show translation Show answers

heeft, bent, zijn, hebben, heb, hebt

1.
Zij ... altijd een glimlach, hallo!
(She always has a smile, hello!)
2.
Wij ... klaar voor de les.
(We are ready for the lesson.)
3.
Ik ... een vraag, goedemorgen.
(I have a question, good morning.)
4.
Zij ... altijd behulpzaam.
(They are always helpful.)
5.
Jij ... een goede vriend.
(You are a good friend.)
6.
Jullie ... echt gezellig.
(You are really fun.)
7.
Jij ... een leuk accent, aangenaam!
(You have a nice accent, pleased to meet you!)
8.
Jullie ... geluk, tot morgen!
(You are lucky, see you tomorrow!)

Exercise 5: Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij,…)

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Personal pronouns (ik, jij, hij,…)

Show translation Show answers

Het, Zij, Ik, Jullie, Jij, Wij, U

1.
... gaan naar de markt.
(We are going to the market.)
2.
... is tijd om te gaan.
(It is time to go.)
3.
... bent meneer Jansen, toch?
(You are Mr. Jansen, right?)
4.
... woon in Amsterdam.
(I live in Amsterdam.)
5.
... woont in Rotterdam.
(She lives in Rotterdam.)
6.
... leren Nederlands.
(You are learning Dutch.)
7.
... zijn mijn vrienden.
(They are my friends.)
8.
... spreekt Nederlands.
(You speak Dutch.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.1.1 Grammatica

Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij,…)

Personal pronouns (ik, jij, hij,…)

Verb conjugation tables for this lesson

Zijn to be

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik ben I am
jij bent you are
hij/zij/het is he/she/it is
wij zijn we are
jullie zijn You are
zij zijn They are

Exercises and examples phrases

Hebben have

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik heb I have
jij hebt you have
hij/zij/het heeft he/she/it has
wij hebben we have
jullie hebben you have
zij hebben They have

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏

Lanzadera Marina de Empresas Google for Startups Universitat Siegen European Digital Innovation Hubs Network