Dutch A1 module 1: Jezelf voorstellen (To introduce oneself)
This is learning module 1 of 6 of our Dutch A1 syllabus. Each learning module contains 6 till 8 chapters.
Learning goals:
- Stel jezelf voor en vraag om informatie. (Introduce yourself and ask for information.)
- Basisvragen stellen. (Asking basic questions.)
- Basiscijfers. (Basic numbers.)
- Inleiding tot werkwoorden. (Introduction to verbs.)
Lessons (8)
A1:1 Groeten en afscheid (Greetings and Farewells)
A1:2 Je naam zeggen (Telling your name)
Learning goals
- Vertel je naam en vraag naar de naam van iemand anders (Tell your name and ask for the name of somebody)
- Titels en manieren om mensen aan te spreken. (Meneer, mevrouw,...) (Titles and ways of addressing people. (Mister, miss,...))
- Stel jezelf voor (Introduce yourself)
- Het alfabet en de uitspraak (The alphabet and the pronunciation)
A1:3 Waar kom je vandaan? (Where are you from?)
Learning goals
- Vraag iemand waar ze vandaan komen (Ask somebody where they are from)
- Zeg je nationaliteit (Say your nationality)
-
Bepaalde en onbepaalde lidwoorden (
de, het, een ) (Definite and indefinite articles (de, het, een)) - Het zelfstandig naamwoord (enkelvoud & meervoud) (The noun (singular & plural))
A1:4 Cijfers en tellen (Numbers and counting)
A1:5 Familie (Family)
Learning goals
- Praat over familieleden (Talk about family members)
- Beschrijf je gezinsleden (Describe your family members)
-
De bezittelijke voornaamwoorden (
mijn, jouw, zijn,... ) (The possessive pronouns (mijn, jouw, zijn,...)) -
Gebruik van
praten ,spreken ,babbelen enkletsen (Use of praten, spreken, babbelen and kletsen)
A1:6 Je leeftijd zeggen (Saying your age)
A1:7 Beroepen en studies (Professions and studies)
A1:8 Adres en contactgegevens (Address and contact details)
Learning goals
- Contactgegevens vragen en geven. (Asking for and giving contact details.)
- Geven van en vragen naar adressen. (Tell and ask for addresses.)
- Onvoltooid tegenwoordige tijd: regelmatige werkwoorden (Present tense: regular verbs)
- Hoofdzinnen en ja/nee-vragen (Main clauses and yes/no questions)