Numbers and counting

Één plus één is twee, een simpele optelsom voor beginners.

One plus one is two, a simple addition for beginners. Show

Wij hebben twee boeken om te tellen in de les vandaag.

We have two books for counting in the lesson today. Show

Ik tel drie boeken op de tafel in de woonkamer.

I count three books on the table in the living room. Show

Wij tellen vier meisjes en drie jongens in de stad.

We count four girls and three boys in the city. Show

Wij tellen tot vijf: één, twee, drie, vier, vijf.

We count to five: one, two, three, four, five. Show

Wij hebben zes appels en zeven peren in de mand.

We have six apples and seven pears in the basket. Show

Zeven boeken tellen we in de klas van het meisje.

We count seven books in the girl's class. Show

Wij tellen tot acht in de Nederlandse les vandaag.

We are counting to eight in the Dutch lesson today. Show

Ik kan tot negen tellen, en daarna komt tien.

I can count to nine, and then comes ten. Show

Laten we tellen: één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.

Let's count: one, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten. Show

We tellen nu tot twintig met deze jongens en meisjes.

We are now counting to twenty with these boys and girls. Show

Dertig appels tellen is een goede oefening voor de les.

Counting thirty apples is a good exercise for the lesson. Show

Wij tellen van één tot veertig in de Nederlandse les.

We count from one to forty in the Dutch class. Show

Wij tellen van één tot vijftig in de les voor vandaag.

We count from one to fifty in the lesson for today. Show

Wij tellen tot zestig en dan stop ik.

We count to sixty and then I stop. Show

Wij hebben zeventig appels geteld in de mand.

We counted seventy apples in the basket. Show

Wij tellen tot tachtig tijdens de Nederlandse les vandaag.

We are counting to eighty during the Dutch lesson today. Show

Tel tot negentig en oefen met getallen in Nederland.

Count to ninety and practice with numbers in the Netherlands. Show

In Nederland hebben we honderd talen en steden om te leren.

In the Netherlands we have a hundred languages and cities to learn. Show

Jij telt tien en twintig op.

You add ten and twenty. Show

Jullie tellen de talen.

You count the languages. Show

Jij vermenigvuldigt zeven keer acht.

You multiply seven times eight. Show

Ik deel de taal van Zwitserland.

I share the language of Switzerland. Show

Jij leert tot twintig tellen.

You learn to count to twenty. Show

Trek tien van dertig af, dan heb je twintig.

Subtract ten from thirty, and you have twenty. Show