Tellen (to count) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood) Share Copied!
Tellen - Conjugation of To count in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)
All conjugations and tenses: Tellen (to count) - Verb conjugation and exercises
Syllabus: Dutch lesson - Cijfers en tellen (Numbers and counting)
Conjugation of to count in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) tel | I count |
| (jij) telt | You count |
| (hij/zij/het) telt | he/she/it counts |
| (wij) tellen | we count |
| (jullie) tellen | you count |
| (zij) tellen | they count |
Example phrases
| Dutch | English |
|---|---|
| Ik tel tot tien tijdens het leren. | I count to ten while studying. |
| Jij telt de huizen in Nederland. | You count the houses in the Netherlands. |
| Hij telt de brieven elke dag. | He counts the letters every day. |
| Wij tellen de baby’s in het ziekenhuis. | We count the babies in the hospital. |
| Jullie tellen samen de talen die je spreekt. | You count the languages you speak together. |
| Zij tellen de boeken in de stad. | They count the books in the city. |
Exercise: Verb conjugation
Instruction: Choose the correct form.
telt, tel, tellen
1.
Jij ... de huizen in nederland.
(You count the houses in the Netherlands.)
2.
Zij ... de boeken in de stad.
(They count the books in the city.)
3.
Wij ... de baby’s in het ziekenhuis.
(We count the babies in the hospital.)
4.
Hij ... de brieven elke dag.
(He counts the letters every day.)
5.
Ik ... tot tien tijdens het leren.
(I count to ten while studying.)
6.
Jullie ... samen de talen die je spreekt.
(You count the languages you speak together.)