10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Dutch A1.29: Physical states and sensations

Fysieke toestanden en sensaties

Previous Next

Vocabulary (10)

Moe: Tired (Dutch)

Ik voel me moe na het mediteren in stilte.

Show

I feel tired after meditating in silence. Show

Moe

Show

Tired Show

De dorst: The thirst (Dutch)

Hij heeft de dorst en mediteert rustig in de zon.

Show

He has the thirst and meditates calmly in the sun. Show

De dorst

Show

The thirst Show

De honger: The hunger (Dutch)

Hij voelt de honger en wordt een beetje moe.

Show

He feels the hunger and becomes a bit tired. Show

De honger

Show

The hunger Show

De pijn: The pain (Dutch)

Zij voelt de pijn tijdens het breien van de trui.

Show

She feels the pain while knitting the sweater. Show

De pijn

Show

The pain Show

Bezweet: Sweaty (Dutch)

Van ons is hij het meest bezweet.

Show

Of us, he is the most sweaty. Show

Bezweet

Show

Sweaty Show

Zich ontspannen (to relax) - Verb conjugation and exercises

Wij ontspannen ons na het werk.

Show

We relax after work. Show

Zich ontspannen

Show

To relax Show

Mediteren (to meditate) - Verb conjugation and exercises

Wij mediteren als we de pijn voelen.

Show

We meditate when we feel the pain. Show

Mediteren

Show

To meditate Show

Rusten (to rest) - Verb conjugation and exercises

Wij rusten uit na het sporten.

Show

We rest after exercising. Show

Rusten

Show

To rest Show

Geblesseerd: Injured (Dutch)

Ik ben geblesseerd na het lopen.

Show

I am injured after running. Show

Geblesseerd

Show

Injured Show

Uitgeput: Exhausted (Dutch)

Ik voel mij uitgeput na het werken.

Show

I feel exhausted after working. Show

Uitgeput

Show

Exhausted Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Hoe voelen de mensen zich in die situaties? (How do the people feel in those situations?)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Dutch A1.29: Physical states and sensations

Example phrases:

Hij is uitgeput.

He is exhausted.

Ik voel me moe in de ochtend.

I feel tired in the morning.

Ik voel me uitgeput na werk.

I feel exhausted after work.

Ik moet iets drinken.

I need to drink something.

Ik heb dorst.

I am thirsty.

Ik heb honger.

I am hungry.

Zij heeft het koud.

She is feeling cold.

Ik voel me warm.

I feel warm.

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
middag. | mensen rusten | in de | De uitgeputte
De uitgeputte mensen rusten in de middag.
(The exhausted people rest in the afternoon.)
2.
ontspannen | je | muziek. | Jullie | met | wat
Jullie ontspannen je met wat muziek.
(You relax with some music.)
3.
voelen. | zich uitgeput | wanneer ze | Zij mediteren
Zij mediteren wanneer ze zich uitgeput voelen.
(They meditate when they feel exhausted.)
4.
allemaal moe | na de | lange wandeling. | Ze zijn
Ze zijn allemaal moe na de lange wandeling.
(They are all tired after the long walk.)
5.
werken. | na het | Ik voel | mij uitgeput
Ik voel mij uitgeput na het werken.
(I feel exhausted after working.)
6.
na | lopen. | het | Ik | geblesseerd | ben
Ik ben geblesseerd na het lopen.
(I am injured after running.)
7.
dag. | na | rust | Ik | zware | de
Ik rust na de zware dag.
(I rest after the hard day.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Rusten

To rest

2

Zich ontspannen

To relax

3

De dorst

The thirst

4

Geblesseerd

Injured

5

Mediteren

To meditate

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

rust, jullie, rusten, je

1.
Ik ... na de zware dag.
(I rest after the hard day.)
2.
... ... elke middag als ... moe bent?
(Do you rest every afternoon when you are tired?)
3.
Hij ... elke zondag.
(He rests every Sunday.)
4.
Rust ... lichaam als je geblesseerd bent.
(Rest your bodies if you are injured.)
5.
Wij ... uit na het sporten.
(We rest after exercising.)
6.
Zij ... omdat ze uitgeput zijn.
(They rest because they are exhausted.)

Exercise 5: Verkleinwoorden

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Diminutives

Show translation Show answers

deurtje, boompje, knoopje, weggetje, zus, cadeautje, jasje, woninkje

1. Zus:
Mijn ... draagt een ketting om haar nek.
(My sister wears a necklace around her neck.)
2. Jas:
Mijn ... is kleiner dan dat van jou.
(My jacket is smaller than yours.)
3. Weg:
We wandelen over een ... naar het bos.
(We are walking along a little road to the forest.)
4. Woning:
Ze woont in een klein ... in de stad.
(She lives in a small house in the city.)
5. Cadeau:
Ik kreeg een leuk ... voor mijn verjaardag.
(I received a nice little present for my birthday.)
6. Boom:
Dit ... groeit snel in de tuin.
(This little tree grows quickly in the garden.)
7. Knoop:
Dit ... is los van mijn jas.
(This button is loose from my coat.)
8. Deur:
Hij heeft een ... in zijn poppenhuis.
(He has a little door in his dollhouse.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.29.1 Grammatica

Verkleinwoorden

Diminutives

Verb conjugation tables for this lesson

Rusten to rest

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik rust I rest
jij rust/rust je you rest
hij/zij/het rust he/she/it rests
wij rusten We rest
jullie rusten/rusten jullie You rest/do you rest
zij rusten They rest

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏

Lanzadera Marina de Empresas Google for Startups Universitat Siegen European Digital Innovation Hubs Network