10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Rusten (to rest) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Rusten (to rest) - Verb conjugation and exercises

Rusten - Conjugation of to rest in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Rusten (to rest) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Fysieke toestanden en sensaties (Physical states and sensations)

Conjugation of to rest in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik rust I rest
jij rust/rust je you rest
hij/zij/het rust he/she/it rests
wij rusten We rest
jullie rusten/rusten jullie You rest/do you rest
zij rusten They rest

Example phrases

Dutch English
Ik rust na de zware dag. I rest after the hard day.
Rust je elke middag als je moe bent? Do you rest every afternoon when you are tired?
Hij rust elke zondag. He rests every Sunday.
Wij rusten uit na het sporten. We rest after exercising.
Rust jullie lichaam als je geblesseerd bent. Rest your bodies if you are injured.
Zij rusten omdat ze uitgeput zijn. They rest because they are exhausted.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

rust, jullie, rusten, je

1.
Ik ... na de zware dag.
(I rest after the hard day.)
2.
... ... elke middag als ... moe bent?
(Do you rest every afternoon when you are tired?)
3.
Hij ... elke zondag.
(He rests every Sunday.)
4.
Rust ... lichaam als je geblesseerd bent.
(Rest your bodies if you are injured.)
5.
Wij ... uit na het sporten.
(We rest after exercising.)
6.
Zij ... omdat ze uitgeput zijn.
(They rest because they are exhausted.)