Listening & reading materials

Practice vocabulary in context with real materials.

Vocabulary (14)

 Bevallen (to please) - Verb conjugation and exercises

Jullie bevallen van de mooie bloem.

Show

You like the beautiful flower. Show

Bevallen

Show

To please Show

 De kleur: The colour (Dutch)

Ik houd van de kleur rood.

Show

I love the colour red. Show

De kleur

Show

The colour Show

 Rood: Red (Dutch)

Hij vindt haar rode trui erg mooi.

Show

He finds her red jumper very nice. Show

Rood

Show

Red Show

 Wit: White (Dutch)

De muren van de kamer zijn wit.

Show

The walls of the room are white. Show

Wit

Show

White Show

 Zwart: Black (Dutch)

De kat is helemaal zwart.

Show

The cat is completely black. Show

Zwart

Show

Black Show

 Grijs: Grey (Dutch)

Zijn trui is grijs en warm.

Show

His jumper is grey and warm. Show

Grijs

Show

Grey Show

 Blauw: Blue (Dutch)

De lucht is blauw vandaag.

Show

The sky is blue today. Show

Blauw

Show

Blue Show

 Geel: Yellow (Dutch)

De zonnebloem is geel.

Show

The sunflower is yellow. Show

Geel

Show

Yellow Show

 Groen: Green (Dutch)

Ik houd van het groene gras in de tuin.

Show

I love the green grass in the garden. Show

Groen

Show

Green Show

 Paars: Purple (Dutch)

Haar trui is paars en warm.

Show

Her jumper is purple and warm. Show

Paars

Show

Purple Show

 Roze: Pink (Dutch)

De nieuwe trui is roze en warm.

Show

The new jumper is pink and warm. Show

Roze

Show

Pink Show

 Oranje: Orange (Dutch)

De sinaasappel is oranje.

Show

The orange is orange. Show

Oranje

Show

Orange Show

 Vinden (find) - Verb conjugation and exercises

Ik vind de kleur rood mooi.

Show

I find the colour red beautiful. Show

Vinden

Show

Find Show

 Haten (hate) - Verb conjugation and exercises

Wij haten roze bloemen.

Show

We hate pink flowers. Show

Haten

Show

Hate Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Beschrijf de kleuren van de kleding. (Describe the colours of the clothes.)
  2. Beschrijf de haarkleur van elke persoon. (Describe the hair colour of each person.)
  3. Beschrijf je eigen uiterlijk. (Describe your own appearance.)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

De schoenen zijn wit.

The shoes are white.

Zij heeft bruin haar.

She has brown hair.

De vrouw draagt een gele jurk.

The woman is wearing a yellow suite.

Zij heeft blond haar.

She has blond hair.

Ik draag een paarse blouse.

I'm wearing a purple blouse.

Alice draagt zwarte laarzen.

Alice is wearing black boots.

Zij draagt een spijkerbroek.

She is wearing a pair of jeans.

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
oranje. | sinaasappel | is | De
De sinaasappel is oranje.
(The orange is orange.)
2.
felle | Kinderen | leuk. | vinden | kleuren
Kinderen vinden felle kleuren leuk.
(Children like bright colours.)
3.
van | de | kleur | rood. | Ik | houd
Ik houd van de kleur rood.
(I love the colour red.)
4.
draagt de | en zij | warme trui. | Hij bevalt
Hij bevalt en zij draagt de warme trui.
(He is pleased and she wears the warm jumper.)
5.
bloemen | blauwe | mooi. | vind | Ik | die
Ik vind die blauwe bloemen mooi.
(I find those blue flowers beautiful.)
6.
helemaal | kat | De | zwart. | is
De kat is helemaal zwart.
(The cat is completely black.)
7.
mooi. | vind | heel | katten | witte | Ik
Ik vind witte katten heel mooi.
(I find white cats very beautiful.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Roze


Pink

2

Zwart


Black

3

Grijs


Grey

4

De kleur


The colour

5

Geel


Yellow

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct verb and tense.

Show translation Show answers

vinden, haat, vind, vindt, haten

1.
Zij ... blauwe schoenen leuk.
(She likes blue shoes.)
2.
Zij ... paarse jurken prachtig.
(They find purple dresses beautiful.)
3.
Wij ... groene appels lekker.
(We like green apples.)
4.
Ik ... de kleur rood mooi.
(I find the colour red beautiful.)
5.
... jullie de grijze trui mooi?
(Do you think the grey jumper is nice?)
6.
Zij ... geel behang.
(They hate yellow wallpaper.)
7.
Ik ... de kleur grijs.
(I hate the colour grey.)
8.
Jullie ... blauwe muren.
(You hate blue walls.)

Exercise 5: Het uitdrukken van voorkeuren en afkeuren

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Expressing preferences and dislikes

Show translation Show answers

houd, haten, zijn, houdt, vindt

1. Dol zijn op:
Wij ... dol op groene appels.
(We love green apples.)
2. Niet leuk vinden:
Hij ... die gele jas niet leuk.
(He doesn't like that yellow jacket.)
3. Houden van:
Ik ... van de kleur blauw.
(I like the colour blue.)
4. Haten:
Zij ... rode tomaten.
(They hate red tomatoes.)
5. Niet houden van:
Jij ... niet van oranje.
(You do not like orange.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

Verb conjugation tables for this lesson

Vinden find

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik vind I find
jij vindt you find
hij/zij/het vindt He/she/it finds
wij vinden we find
jullie vinden you find
zij vinden They find

Exercises and examples phrases

Haten hate

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik haat I hate
jij haat You hate
hij/zij/het haat he/she/it hates
wij haten We hate
jullie haten You hate
zij haten They hate

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏