10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Dutch A1.13: Telling the time and reading the clock

De tijd vertellen en de klok lezen

Previous Next

Listening & reading materials

Practice vocabulary in context with real materials.

A1.13.1 Dialoog

Weekorganisatie

Week Organisation

Vocabulary (20)

Het kwartier: The quarter hour (Dutch)

Het kwartier

Show

The quarter hour Show

Laat: Late (Dutch)

Hoe laat is het nu?

Show

What time is it now? Show

Laat

Show

Late Show

De minuut: The minute (Dutch)

Hoe laat is het op de minuut precies?

Show

What time is it exactly to the minute? Show

De minuut

Show

The minute Show

De tijd: The time (Dutch)

Hoe laat is de tijd op maandag?

Show

What time is it on Monday? Show

De tijd

Show

The time Show

Het uur: The hour (Dutch)

Het uur is om één uur.

Show

The time is at one o'clock. Show

Het uur

Show

The hour Show

Vroeg: Early (Dutch)

De zon komt vroeg op in de zomer.

Show

The sun rises early in the summer. Show

Vroeg

Show

Early Show

Stipt: Punctual (Dutch)

Het is stipt half drie.

Show

It is exactly half past two. Show

Stipt

Show

Punctual Show

Half drie: Half past two (Dutch)

Wij vertrekken om half drie naar de stad.

Show

We are leaving at half past two for the city. Show

Half drie

Show

Half past two Show

Kwart over: Quarter past (Dutch)

Het is kwart over drie in de middag op woensdag.

Show

It is quarter past three in the afternoon on Wednesday. Show

Kwart over

Show

Quarter past Show

Kwart voor: Quarter to (Dutch)

Wij vertrekken om kwart voor vijf naar het feest vanavond.

Show

We leave at a quarter to five for the party tonight. Show

Kwart voor

Show

Quarter to Show

De middag: The afternoon (Dutch)

Wij eten om de middag.

Show

We eat at midday. Show

De middag

Show

The afternoon Show

Middernacht: Midnight (Dutch)

's Nachts om middernacht is de maan zichtbaar.

Show

At midnight, the moon is visible. Show

Middernacht

Show

Midnight Show

Het is één uur.: It is one o'clock. (Dutch)

Het is één uur en we vertrekken morgen naar Spanje.

Show

It is one o'clock and we are leaving for Spain tomorrow. Show

Het is één uur.

Show

It is one o'clock. Show

Het is...: It is... (Dutch)

Het is kwart over drie in de middag, tijd voor thee.

Show

It is quarter past three in the afternoon, time for tea. Show

Het is...

Show

It is... Show

Hoe laat is het?: What time is it? (Dutch)

Hoe laat is het, als ik om drie uur aankom?

Show

What time is it if I arrive at three o'clock? Show

Hoe laat is het?

Show

What time is it? Show

Vijf over: Five past (Dutch)

Het is vijf over één in de middag, tijd voor de lunch.

Show

It is five past one in the afternoon, time for lunch. Show

Vijf over

Show

Five past Show

Vijf voor: Five to (Dutch)

Het is vijf voor vier, bijna tijd om te vertrekken.

Show

It is five to four, almost time to leave. Show

Vijf voor

Show

Five to Show

Het moment: The moment (Dutch)

Het moment is stipt om vijf uur.

Show

The time is exactly five o'clock. Show

Het moment

Show

The moment Show

Aankomen (arrive) - Verb conjugation and exercises

Zij komen aan om exact één uur.

Show

They arrive at exactly one o'clock. Show

Aankomen

Show

Arrive Show

Vertrekken (to leave) - Verb conjugation and exercises

Jullie vertrekken na de middag.

Show

You are leaving after noon. Show

Vertrekken

Show

To leave Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Hoe laat is het op de foto's? (What time is it in the pictures?)
  2. Hoe laat is het op dit moment? (What time is it right now?)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Dutch A1.13: Telling the time and reading the clock

Example phrases:

Het is half 4.

It's half past 3.

Het is vier uur in de middag.

It is four o'clock in the afternoon.

Het is kwart voor twaalf.

It's a quarter to twelve.

Het is tien over vijf.

It is ten after five.

Het is kwart over tien in de ochtend.

It's quarter past ten in the morning.

Het is één uur 's nachts.

It is one o'clock at night.

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
is | het | laat | nu? | Hoe
Hoe laat is het nu?
(What time is it now?)
2.
op woensdag. | de middag | drie in | Het is | kwart over
Het is kwart over drie in de middag op woensdag.
(It is quarter past three in the afternoon on Wednesday.)
3.
één | Het | uur. | om | is | uur
Het uur is om één uur.
(The time is at one o'clock.)
4.
om middernacht | s Nachts | maan zichtbaar. | is de
's Nachts om middernacht is de maan zichtbaar.
(At midnight, the moon is visible.)
5.
de zomer. | De zon | op in | komt vroeg
De zon komt vroeg op in de zomer.
(The sun rises early in the summer.)
6.
één in | Het is | de lunch. | tijd voor | de middag, | vijf over
Het is vijf over één in de middag, tijd voor de lunch.
(It is five past one in the afternoon, time for lunch.)
7.
vijf voor | tijd om | Het is | te vertrekken. | vier, bijna
Het is vijf voor vier, bijna tijd om te vertrekken.
(It is five to four, almost time to leave.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Het is één uur.

It is one o'clock.

2

Aankomen

Arrive

3

Het uur

The hour

4

Het moment

The moment

5

Hoe laat is het?

What time is it?

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct verb and tense.

Show translation Show answers

komen aan, vertrek, vertrekt, vertrekken

1.
Zij ... om exact één uur.
(They arrive at exactly one o'clock.)
2.
Ik ... om stipt acht uur.
(I leave at exactly eight o'clock.)
3.
Wij ... om half drie.
(We arrive at half past two.)
4.
Wij ... om vijf over half drie.
(We leave at twenty-five to three.)
5.
Jij ... om kwart over zeven.
(You leave at quarter past seven.)
6.
Hij ... altijd vroeg in de ochtend.
(He leaves always early in the morning.)
7.
Jullie ... na de middag.
(You leave after the afternoon.)
8.
Zij ... om middernacht.
(They leave at midnight.)

Exercise 5: Hoe zeg je de tijd?

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: How do you tell the time?

Show translation Show answers

half drie, vijf voor twaalf, kwart voor vijf, tien over twee, vier uur, tien voor vier, half acht

1. 14:10:
De afspraak is om ... in de middag.
(The appointment is at ten past two in the afternoon.)
2. 16:00:
Het is ... en de les is afgelopen.
(It is four o'clock and the lesson is over.)
3. 16:45:
Om ... begint de film.
(The film starts at quarter to five.)
4. 11:55:
Het is nu ..., bijna tijd voor lunch.
(It is now five to twelve, almost time for lunch.)
5. 15:50:
Mijn vlucht vertrekt om ....
(My flight departs at ten to four.)
6. 14:30:
We vertrekken om ... naar het feest.
(We leave at half past two for the party.)
7. 7:30:
De trein vertrekt om ... 's ochtends.
(The train departs at half past seven in the morning.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.13.2 Grammatica

Hoe zeg je de tijd?

How do you tell the time?

Verb conjugation tables for this lesson

Vertrekken to leave

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik vertrek I leave
jij vertrekt You leave
hij/zij/het vertrekt He/she/it leaves
wij vertrekken We leave
jullie vertrekken You leave
zij vertrekken They leave

Exercises and examples phrases

Aankomen arrive

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik kom aan I arrive
jij komt aan You arrive
hij/zij/het komt aan He/she/it arrives
wij komen aan We arrive
jullie komen aan You arrive
zij komen aan They arrive

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏

Lanzadera Marina de Empresas Google for Startups Universitat Siegen European Digital Innovation Hubs Network