10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Dutch A1.43: Asking for and giving directions

Vragen naar en geven van de weg

Previous Next

Vocabulary (15)

Het adres: The address (Dutch)

Zoek het adres van de bibliotheek eens op.

Show

Look up the address of the library. Show

Het adres

Show

The address Show

Het centrum: The city centre (Dutch)

Wandel naar het centrum voor winkels.

Show

Walk to the town centre for shops. Show

Het centrum

Show

The city centre Show

Dichtbij: Nearby (Dutch)

Loop even door tot het park, dat is dichtbij het centrum.

Show

Just walk on to the park, which is near the city centre. Show

Dichtbij

Show

Nearby Show

Ver: Far (Dutch)

Kijk eens op de kaart, het museum is niet ver hier vandaan.

Show

Have a look at the map, the museum is not far from here. Show

Ver

Show

Far Show

Zoeken (search) - Verb conjugation and exercises

Zij zoeken de stad op de kaart.

Show

They are looking for the city on the map. Show

Zoeken

Show

Search Show

Linksaf: Turn left (Dutch)

Loop rechtdoor en neem dan linksaf bij de apotheek.

Show

Go straight and then turn left at the pharmacy. Show

Linksaf

Show

Turn left Show

Rechtsaf: Turn right (Dutch)

Neem rechtsaf bij het park en loop tot de bibliotheek.

Show

Turn right at the park and walk to the library. Show

Rechtsaf

Show

Turn right Show

Het park: The park (Dutch)

Het park is dichtbij het station.

Show

The park is close to the station. Show

Het park

Show

The park Show

Rechtdoor: Straight ahead (Dutch)

Ga rechtdoor en neem bij de derde straat linksaf.

Show

Go straight ahead and take the third street on the left. Show

Rechtdoor

Show

Straight ahead Show

De richting: The direction (Dutch)

Neem de eerste straat in die richting.

Show

Take the first street in that direction. Show

De richting

Show

The direction Show

Het station: The station (Dutch)

Neem rechtsaf bij het station.

Show

Turn right at the station. Show

Het station

Show

The station Show

De straat: The street (Dutch)

Loop rechtdoor tot je de straat ziet.

Show

Walk straight ahead until you see the road. Show

De straat

Show

The street Show

De halte: The stop (Dutch)

Stop bij de halte naast het park.

Show

Stop at the stop next to the park. Show

De halte

Show

The stop Show

De weg: The road (Dutch)

Neem de weg naar het park.

Show

Take the road to the park. Show

De weg

Show

The road Show

Stoppen (to stop) - Verb conjugation and exercises

Zij stoppen nu linksaf.

Show

They are now turning left. Show

Stoppen

Show

To stop Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Vraag hoe je naar een gebouw moet gaan. (Ask how to go to a building.)
  2. Geef de anderen aanwijzingen. (Give directions to the others. )

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Asking for and giving directions

Example phrases:

Is er een bushalte in de buurt?

Is there a bus stop nearby?

Ga rechtdoor en neem dan de tweede straat links.

Go straight and then take the second street on the left.

Het treinstation is naast het park.

The train station is next to the park.

Weet je waar de school is?

Do you know where the school is?

Ja, je moet gewoon rechtdoor gaan.

Yes, you just have to go straight.

Weet je de weg naar het hoofdplein?

Do you know the way to the main square?

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
voor | Wandel | het | centrum | winkels. | naar
Wandel naar het centrum voor winkels.
(Walk to the town centre for shops.)
2.
rechtsaf bij | het park | gestopt. | Jullie hebben
Jullie hebben rechtsaf bij het park gestopt.
(You stopped to the right of the park.)
3.
de straat | ziet. | Loop rechtdoor | tot je
Loop rechtdoor tot je de straat ziet.
(Walk straight ahead until you see the road.)
4.
een | Zoek | met | alle | stations. | kaart
Zoek een kaart met alle stations.
(Find a map with all the stations.)
5.
de bibliotheek | eens op. | adres van | Zoek het
Zoek het adres van de bibliotheek eens op.
(Look up the address of the library.)
6.
bij het | de bibliotheek. | Neem rechtsaf | park en | loop tot
Neem rechtsaf bij het park en loop tot de bibliotheek.
(Turn right at the park and walk to the library.)
7.
station. | Neem | bij | rechtsaf | het
Neem rechtsaf bij het station.
(Turn right at the station.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Ver

Far

2

Rechtdoor

Straight ahead

3

Dichtbij

Nearby

4

De weg

The road

5

Rechtsaf

Turn right

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct verb and tense.

Show translation Show answers

gestopt, heb, zoekt, luisteren, zoeken, luistert, hebben

1.
Wij ... in het centrum ....
(We stopped in the center.)
2.
Zij ... voor het adres ....
(They stopped in front of the address.)
3.
... jij naar de weg naar het park?
(Are you listening to the way to the park?)
4.
Zij ... de stad op de kaart.
(They are looking for the city on the map.)
5.
Jullie ... de weg naar het park.
(You are looking for the way to the park.)
6.
Jij ... naar de tramhalte.
(You are looking for the tram stop.)
7.
Ik ... bij de halte ....
(I stopped at the stop.)
8.
Zij ... naar het adres dat ze zoeken.
(They are listening to the address they are looking for.)

Exercise 5: Gebiedende wijs

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Imperative

Show translation Show answers

Kijkt, wandelen, Loop, Ga, Luistert, Stop, Zoek, Neem

1. Gaan:
... rechtdoor tot aan het station.
(Go straight ahead to the station.)
2. Zoeken:
... snel een ziekenhuis in de buurt.
(Quickly find a hospital nearby.)
3. Wandelen:
Niet in de foute richting ....
(Do not walk in the wrong direction.)
4. Stoppen:
... bij de halte naast het park.
(Stop at the stop next to the park.)
5. Luisteren:
... u even goed naar mijn instructies.
(Please listen carefully to my instructions.)
6. Kijken:
... u even op de kaart.
(Have a look at the map.)
7. Nemen:
... linksaf bij de volgende straat.
(Turn left at the next street.)
8. Lopen:
... naar het centrum voor meer winkels.
(Walk to the centre for more shops.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.43.1 Grammatica

Gebiedende wijs

Imperative

Verb conjugation tables for this lesson

Luisteren to listen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik luister I listen
jij luistert You listen
hij/zij/het luistert he/she/it listens
wij luisteren We listen
jullie luisteren You are listening
zij luisteren they listen

Exercises and examples phrases

Zoeken search

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik zoek I search
jij zoekt you search
hij/zij/het zoekt he/she/it searches
wij zoeken we search
jullie zoeken You search
zij zoeken They search

Exercises and examples phrases

Stoppen to stop

Voltooid verleden tijd (VVT)

Dutch English
ik heb gestopt I have stopped
jij hebt gestopt You have stopped
hij/zij/het heeft gestopt He/she/it has stopped
wij hebben gestopt We have stopped
jullie hebben gestopt You have stopped
zij hebben gestopt They have stopped

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏

Lanzadera Marina de Empresas Google for Startups Universitat Siegen European Digital Innovation Hubs Network