10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

A1.37: Your pets

Jullie huisdieren

Previous Next

Vocabulary (14)

De kat: The cat (Dutch)

De kat

Show

The cat Show

De hond: The dog (Dutch)

De hond

Show

The dog Show

Langzaam: slowly (Dutch)

Langzaam

Show

Slowly Show

De schildpad: The tortoise (Dutch)

De schildpad

Show

The tortoise Show

Snel: fast (Dutch)

Snel

Show

Fast Show

De vogel: The bird (Dutch)

De vogel

Show

The bird Show

Het konijn: The rabbit (Dutch)

Het konijn

Show

The rabbit Show

De muis: The mouse (Dutch)

De muis

Show

The mouse Show

Aaien (to pet) - Verb conjugation and exercises

Aaien

Show

To pet Show

Zorgen voor (to care for) - Verb conjugation and exercises

Zorgen voor

Show

To care for Show

Wandelen (to walk) - Verb conjugation and exercises

Wandelen

Show

To walk Show

Zitten (to sit) - Verb conjugation and exercises

Zitten

Show

To sit Show

Blijven (stay) - Verb conjugation and exercises

Blijven

Show

Stay Show

Springen (jump) - Verb conjugation and exercises

Springen

Show

Jump Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Noem elk huisdier op de foto. (Name each pet in the picture.)
  2. Vraag de anderen of ze een huisdier hebben. (Ask the others if they have a pet.)
  3. Beschrijf de dagelijkse verzorging van je huisdier. (Describe the daily care for your pet.)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Your pets

Example phrases:

Ik zie een hond en een kat.

I can see a dog and a cat.

De hond rent.

The dog is running.

Deze hond zit.

This dog is sitting down.

Welke huisdieren heb je?

What pets do you have?

Hoe vaak voer je je kat?

How often do you feed your cat?

Elke ochtend ga ik wandelen met mijn hond.

Every morning I go walking with my dog.

Ik borstel elke dag het haar van mijn konijn.

I clean the hair of my rabbit every day.

...

Exercise 2: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

1

Over je huisdier praten

2

De dagelijkse verzorging

3

Praten over favoriete dieren

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Langzaam

Slowly

2

Het konijn

The rabbit

3

De schildpad

The tortoise

4

De muis

The mouse

5

Wandelen

To walk

Exercise 4: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers
1.
elke dag | wordt. | Ik aai | omdat hij | mijn konijn | snel blij
Ik aai mijn konijn elke dag omdat hij snel blij wordt.
(I feed my rabbit every day because he gets happy quickly.)
2.
het wandelen. | tegen hem | De hond | als ik | blijft zitten | praat tijdens
De hond blijft zitten als ik tegen hem praat tijdens het wandelen.
(The dog stays seated when I talk to him during the walk.)
3.
maar ik zorg | dat niet doet. | graag op tafel, | Mijn kat springt | ervoor dat ze
Mijn kat springt graag op tafel, maar ik zorg ervoor dat ze dat niet doet.
(My cat likes to jump on the table, but I make sure she doesn’t.)
4.
kooi en | eet graag | zit rustig | speciaal voer. | De vogel | in zijn
De vogel zit rustig in zijn kooi en eet graag speciaal voer.
(The bird sits quietly in its cage and enjoys special feed.)
5.
mij helpen | met zorgen | voor de | Kun jij | de tuin? | schildpad in
Kun jij mij helpen met zorgen voor de schildpad in de tuin?
(Can you help me take care of the tortoise in the garden?)
6.
nieuwsgierig in | ons huis. | maar hij | is erg | De muis | loopt langzaam,
De muis loopt langzaam, maar hij is erg nieuwsgierig in ons huis.
(The mouse walks slowly, but it is very curious in our house.)

Exercise 5: Match a word

Instruction: Match the translations

Mijn kat ligt graag in de zon te slapen. (My cat likes to lie in the sun and sleep.)
De hond gaat elke ochtend met mij een stuk wandelen. (The dog goes for a walk with me every morning.)
Ik zorg goed voor het konijn in ons huis. (I take good care of the rabbit in our house.)
De schildpad loopt heel langzaam over de grond. (The tortoise walks very slowly across the ground.)

Exercise 6: Cluster the words

Instruction: Sleep de woorden naar de juiste groep: huisdieren of wat je met huisdieren doet.

Huisdieren

Wat je met huisdieren doet

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.37.1 Grammatica

Uitspraak van 'ij' en 'ei'

Pronunciation of 'ij' and 'ei'

Verb conjugation tables for this lesson

Wandelen to walk

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) wandel I walk
(jij) wandelt you walk
(hij/zij/het) wandelt he/she/it walks
(wij) wandelen we walk
(jullie) wandelen you walk
(zij) wandelen they walk

Exercises and examples phrases

Blijven stay

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) blijf I stay
(jij) blijf/blijft you stay/you stays
(hij/zij/het) blijft he/she/it stays
(wij) blijven we stay
(jullie) blijven you stay
(zij) blijven they stay

Exercises and examples phrases

Springen jump

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) spring I jump
(jij) springt/spring you jump
(hij/zij/het) springt he/she/it jumps
(wij) springen we jump
(jullie) springen you jump
(zij) springen they jump

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏

Lanzadera Marina de Empresas Google for Startups Universitat Siegen European Digital Innovation Hubs Network