Vocabulary (11)

 De eerste: The first (Dutch)

Zij is de eerste bij de leraar.

Show

She is the first with the teacher. Show

De eerste

Show

The first Show

 De tweede: The second (Dutch)

Morgen is de tweede zonnige dag.

Show

Tomorrow is the second sunny day. Show

De tweede

Show

The second Show

 De derde: The third (Dutch)

's Middags zien we de derde zon.

Show

In the afternoon, we see the third sun. Show

De derde

Show

The third Show

 De vierde: The fourth (Dutch)

Vandaag is de vierde dag van de week.

Show

Today is the fourth day of the week. Show

De vierde

Show

The fourth Show

 De vijfde: The fifth (Dutch)

's Middags komt de vijfde bezoeker aan.

Show

In the afternoon, the fifth visitor arrives. Show

De vijfde

Show

The fifth Show

 De zesde: The sixth (Dutch)

De zesde dag is vrijdag.

Show

The sixth day is Friday. Show

De zesde

Show

The sixth Show

 De zevende: The seventh (Dutch)

De zevende dag is zonnig en warm.

Show

The seventh day is sunny and warm. Show

De zevende

Show

The seventh Show

 De achtste: The eighth (Dutch)

De achtste dag is zonnig.

Show

The eighth day is sunny. Show

De achtste

Show

The eighth Show

 De negende: The ninth (Dutch)

Vandaag is het de negende dag.

Show

Today is the ninth day. Show

De negende

Show

The ninth Show

 De tiende: The tenth (Dutch)

De tiende dag is zonnig en warm.

Show

The tenth day is sunny and warm. Show

De tiende

Show

The tenth Show

 Herinneren (remember) - Verb conjugation and exercises

Jullie herinneren de vijfde verjaardag.

Show

You remember the fifth birthday. Show

Herinneren

Show

Remember Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Op welke verdieping woont elke persoon? (On which floor does each person live?)
  2. Woon je in een appartement? Op welke verdieping woon je? (Do you live in an apartment? On which floor do you live?)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

Stevan woont op de negende verdieping.

Stevan lives on the ninth floor.

Catherine woont op de tiende verdieping.

Catherine lives on the tenth floor.

Giulia woont op de eerste verdieping.

Giulia lives on the first floor.

Je woont in een appartement op de zesde verdieping.

You live in an apartment on the sixth floor.

Op welke verdieping woon je?

On what floor do you live?

Ik woon op de begane grond.

I live on the ground floor.

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
de week. | de vierde | dag van | Vandaag is
Vandaag is de vierde dag van de week.
(Today is the fourth day of the week.)
2.
is | de | dag. | Morgen | tweede | zonnige
Morgen is de tweede zonnige dag.
(Tomorrow is the second sunny day.)
3.
aan. | vijfde bezoeker | komt de | s Middags
's Middags komt de vijfde bezoeker aan.
(In the afternoon, the fifth visitor arrives.)
4.
zonnig. | achtste | dag | is | De
De achtste dag is zonnig.
(The eighth day is sunny.)
5.
dag is | warm. | De zevende | zonnig en
De zevende dag is zonnig en warm.
(The seventh day is sunny and warm.)
6.
tweede | dag. | herinnert | je | Jij | de
Jij herinnert je de tweede dag.
(You remember the second day.)
7.
zon. | s Middags | de derde | zien we
's Middags zien we de derde zon.
(In the afternoon, we see the third sun.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

De zevende


The seventh

2

De tweede


The second

3

De derde


The third

4

De negende


The ninth

5

De vijfde


The fifth

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

herinneren, herinner, herinnert

1.
Zij ... zich de zesde verjaardag.
(They remember the sixth birthday.)
2.
Jij ... je de tweede dag.
(You remember the second day.)
3.
Hij ... zich de derde dag.
(He remembers the third day.)
4.
Ik ... de eerste dag.
(I remember the first day.)
5.
Wij ... ons de vierde dag.
(We remember the fourth day.)
6.
Jullie ... de vijfde verjaardag.
(You remember the fifth birthday.)

Exercise 5: Rangtelwoorden

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Ordinal numbers

Show translation Show answers

Negentigste, zesentwintigste, achtste, vierde, derde, zestigste, tweede, eerste

1. 26:
De hoeveelste is het vandaag? Het is de ....
(What date is it today? It is the twenty-sixth.)
2. 8:
Het is de ... keer dat ik hier ben.
(It is the eighth time that I am here.)
3. 2:
Mijn zoon viert zijn ... verjaardag.
(My son is celebrating his second birthday.)
4. 90:
Mijn opa viert zijn ... verjaardag morgen.
(My grandad is celebrating his ninetieth birthday tomorrow.)
5. 4:
We beginnen de ... oktober met het project.
(We start the fourth of October with the project.)
6. 60:
Veel piloten gaan op hun ... al met pensioen.
(Many pilots retire at sixty.)
7. 1:
Het is vandaag de ... juni.
(Today is the first of June.)
8. 3:
Mijn zoon is ... geworden in de zwemwedstrijd.
(My son finished third in the swimming competition.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

Verb conjugation tables for this lesson

Herinneren remember

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik herinner I remember
jij herinnert You remember
hij/zij/het herinnert He/she/it remembers
wij herinneren We remember
jullie herinneren You remember
zij herinneren They remember

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏