Lopen (to walk) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood) Share Copied!
Lopen - Conjugation of to walk in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)
All conjugations and tenses: Lopen (to walk) - Verb conjugation and exercises
Syllabus: Dutch lesson - Sport en beweging (Sports and exercise)
Conjugation of to walk in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| ik loop | I walk |
| jij loopt | You walk |
| hij/zij/het loopt | he walks |
| wij lopen | we walk |
| jullie lopen | You walk |
| zij lopen | They walk |
Example phrases
| Dutch | English |
|---|---|
| Ik loop naar de supermarkt. | I am walking to the supermarket. |
| Jij loopt snel naar de dokter. | You walk quickly to the doctor. |
| Hij loopt altijd in de park. | He always walks in the park. |
| Wij lopen graag 's morgens vroeg. | We like to walk early in the morning. |
| Jullie lopen in het weekend. | You all walk at the weekend. |
| Zij lopen elke dag naar school. | They walk to school every day. |
Exercise: Verb conjugation
Instruction: Choose the correct form.
loopt, lopen, loop
1.
Wij ... graag 's morgens vroeg.
(We like to walk early in the morning.)
2.
Zij ... elke dag naar school.
(They walk to school every day.)
3.
Ik ... naar de supermarkt.
(I am walking to the supermarket.)
4.
Jij ... snel naar de dokter.
(You walk quickly to the doctor.)
5.
Jullie ... in het weekend.
(You all walk at the weekend.)
6.
Hij ... altijd in de park.
(He always walks in the park.)