10K+ students - 4.8/5

Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Aftrekken (subtract) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of aftrekken (subtract) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Aftrekken (subtract) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (To introduce oneself)

Lesson 4: Cijfers en tellen (Numbers and counting)

Infinitief Voltooid deelwoord
Aftrekken (Subtract) Afgetrokken (Subtracted)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik trek af I subtract
jij trekt af You subtract
hij/zij/het trekt af he/she/it subtracts
wij trekken af we subtract
jullie trekken af You subtract
zij trekken af They subtract

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik trok af I subtracted
jij trok af You subtracted
hij/zij/het trok af He/she/it subtracted
wij trokken af We subtracted
jullie trokken af You subtracted
zij trokken af They subtracted

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb afgetrokken I have subtracted
jij hebt afgetrokken You have subtracted
hij/zij/het heeft afgetrokken He/She/It has subtracted
wij hebben afgetrokken We have subtracted
jullie hebben afgetrokken You/you all have subtracted
zij hebben afgetrokken They have subtracted

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb afgetrokken I have subtracted
jij hebt afgetrokken You have subtracted
hij/zij/het heeft afgetrokken He/she/it has subtracted
wij hebben afgetrokken We have subtracted
jullie hebben afgetrokken You have subtracted
zij hebben afgetrokken They have subtracted

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal aftrekken I will subtract
jij zult aftrekken You will subtract
hij/zij/het zal aftrekken He/she/it will subtract
wij zullen aftrekken We will subtract
jullie zullen aftrekken You will subtract
zij zullen aftrekken They will subtract

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal afgetrokken hebben I will have subtracted
jij zult/zal afgetrokken hebben You will have subtracted
hij/zij/het zal afgetrokken hebben He/she/it will have subtracted
wij zullen afgetrokken hebben We will have subtracted
jullie zullen afgetrokken hebben You will have subtracted
zij zullen afgetrokken hebben They will have subtracted
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou aftrekken I would subtract
jij zou aftrekken You would subtract
hij/zij/het zou aftrekken He/she/it would subtract
wij zouden aftrekken We would subtract
jullie zouden aftrekken You would subtract
zij zouden aftrekken They would subtract

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou afgetrokken hebben I would have subtracted
jij zou afgetrokken hebben You would have subtracted
hij/zij/het zou afgetrokken hebben He/she/it would have subtracted
wij zouden afgetrokken hebben We would have subtracted
jullie zouden afgetrokken hebben You would have subtracted
zij zouden afgetrokken hebben They would have subtracted
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Trek af! Subtract!