10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Dutch A1.45: Music and art

Muziek en kunst

Previous

Vocabulary (10)

Dansen (to dance) - Verb conjugation and exercises

Hij danst bijna elke zondag.

Show

He dances almost every Sunday. Show

Dansen

Show

To dance Show

Zingen (to sing) - Verb conjugation and exercises

Zingen jullie in het concert?

Show

Are you singing in the concert? Show

Zingen

Show

To sing Show

Het museum: The museum (Dutch)

Het museum organiseert vandaag een poëzie-expositie.

Show

The gallery is organizing a poetry exhibition today. Show

Het museum

Show

The museum Show

De kunstenaar: The artist (Dutch)

De kunstenaar exposeert in het museum vandaag.

Show

The artist is exhibiting in the museum today. Show

De kunstenaar

Show

The artist Show

De dans: The dance (Dutch)

De dans in het park trok veel bezoekers.

Show

The dance in the park attracted many visitors. Show

De dans

Show

The dance Show

De kunst: The art (Dutch)

De kunst van mozaïek is inspirerend.

Show

The art of mosaic is inspiring. Show

De kunst

Show

The art Show

De tentoonstelling: The exhibition (Dutch)

De tentoonstelling in het museum opent vandaag.

Show

The exhibition at the museum opens today. Show

De tentoonstelling

Show

The exhibition Show

Het kunstwerk: The artwork (Dutch)

Het kunstwerk in het museum is prachtig.

Show

The artwork in the museum is beautiful. Show

Het kunstwerk

Show

The artwork Show

De zanger: The singer (Dutch)

De zanger treedt vanavond op in het theater.

Show

The singer is performing at the theater tonight. Show

De zanger

Show

The singer Show

De zangeres: The singer (Dutch)

De zangeres zingt vaak in het theater.

Show

The singer often sings in the theatre. Show

De zangeres

Show

The singer Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Conversation exercise

Instruction:

  1. Beschrijf de activiteiten op de afbeeldingen. (Describe the activities in the pictures.)
  2. Praat over je favoriete kunst en muziek. (Talk about your favourite art and music.)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Music and art

Example phrases:

Er zijn twee jongens die televisie kijken.

There are two boys watching the television.

Je kunt een kunstenaar aan een kunstproject zien werken.

You can see an artist working on an art project.

Ik houd van de tentoonstelling van Picasso.

I like the exposition of Picasso.

Hoe laat begint het concert?

What time does the concert start?

Ik ga naar een tentoonstelling over moderne kunst.

I go to an exposition on modern art.

Ik houd van rock, maar ik geniet ook van een jazzconcert.

I like rock, but also I enjoy a Jazz concert.

...

Exercise 2: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers Show translation
1.
een | Het | organiseert | vandaag | poëzie-expositie. | museum
Het museum organiseert vandaag een poëzie-expositie.
(The gallery is organizing a poetry exhibition today.)
2.
in het | museum opent | vandaag. | De tentoonstelling
De tentoonstelling in het museum opent vandaag.
(The exhibition at the museum opens today.)
3.
is | mozaïek | inspirerend. | van | kunst | De
De kunst van mozaïek is inspirerend.
(The art of mosaic is inspiring.)
4.
tonen deze | Weinig tentoonstellingen | kunst. | in België
Weinig tentoonstellingen in België tonen deze kunst.
(Few exhibitions in Belgium show this art.)
5.
zullen | Verschillende | tonen. | kunstenaars | hun | kunst
Verschillende kunstenaars zullen hun kunst tonen.
(Various artists will display their art.)
6.
theater | zingt | in | vanavond. | Hij | het
Hij zingt in het theater vanavond.
(He is singing in the theatre tonight.)
7.
de zanger. | op de | muziek van | Jullie dansen
Jullie dansen op de muziek van de zanger.
(You dance to the music of the singer.)

Exercise 3: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Het kunstwerk

The artwork

2

De zangeres

The singer

3

Het museum

The museum

4

De dans

The dance

5

De tentoonstelling

The exhibition

Exercise 4: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct verb and tense.

Show translation Show answers

dans, zing, zingen, danst, zingt

1.
Ik ... altijd onder de douche.
(I always sing in the shower.)
2.
Jij ... op het concert.
(You dance at the concert.)
3.
... jullie in het concert?
(Are you singing in the concert?)
4.
Ik ... in het theater.
(I dance in the theatre.)
5.
Hij ... in het theater vanavond.
(He sings in the theatre tonight.)
6.
Zij ... een lied van de zanger.
(They are singing a song by the singer.)
7.
Wij ... in de muziekschool.
(We sing in the music school.)
8.
... jij vaak in de discotheek?
(Do you often dance in the disco?)

Exercise 5: Woorden met een trema

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Words with a diaeresis

Show translation Show answers

mozaïek, reëel, poëzie, Italië, België, geïrriteerd

1.
We hebben een kunstwerk gezien dat erg ... leek.
(We saw a piece of art that looked very real.)
2.
Tijdens het concert voelde ik me ... door de andere mensen.
(During the concert, I felt irritated by the other people.)
3.
Die kunstenaar maakt beelden van ....
(The artist makes sculptures from mosaic.)
4.
In het museum zagen we prachtige kunst uit ....
(In the museum we saw beautiful art from Belgium.)
5.
De zangeres zong over liefde en ....
(The singer sang about love and poetry.)
6.
Mijn favoriete dans komt uit ....
(My favorite dance comes from Italy.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.45.1 Grammatica

Woorden met een trema

Words with a diaeresis

Verb conjugation tables for this lesson

Dansen to dance

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik dans I dance
jij danst You dance
hij/zij/het danst He/she/it dances
wij dansen We dance
jullie dansen You dance
zij dansen They dance

Exercises and examples phrases

Zingen to sing

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
ik zing I sing
jij zingt You sing
hij/zij/het zingt He/she/it sings
wij zingen We sing
jullie zingen You sing
zij zingen They sing

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏

Lanzadera Marina de Empresas Google for Startups Universitat Siegen European Digital Innovation Hubs Network