10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Teaching guidelines +/- 15 minutes

Audio and video

  1. A main clause follows the order: subject - verb - rest
  2. A yes/no question begins with the verb, followed by the subject. The other parts of the sentence remain in their place.
ZinstypeVoorbeeld
HoofdzinIk kom uit Engeland.
Ik woon nu in Utrecht.
Jan leest een boek in zijn kamer.
Ja/nee-vraagWoon je in Utrecht?
Krijg je morgen bezoek?
Zijn je ouders daar op vakantie?
Schijnt de zon deze week?

Exercise 1: Hoofdzinnen en ja/nee-vragen

Instruction: Fill in the correct word.

Show translation Show answers

kom, Woon, Zijn, woon

1.
... je in Amsterdam?
(Do you live in Amsterdam?)
2.
Ik ... nu in Rotterdam.
(I now live in Rotterdam.)
3.
... je ouders op vakantie?
(Are your parents on holiday?)
4.
Ik ... uit Nederland.
(I come from the Netherlands.)

Exercise 2: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. ___ jij in Amsterdam?

(Do you live in Amsterdam?)

2. ___ jij je telefoonnummer aan mij?

(Will you give me your phone number?)

3. ___ jij vaak e-mails?

(Do you often receive emails?)

4. ___ jouw postcode 1234 AB?

(Is your postcode 1234 AB?)

5. ___ de man en de vrouw thuis?

(Are the man and the woman at home?)

6. ___ jij uit Utrecht?

(Are you from Utrecht?)