Teaching guidelines +/- 15 minutes

Audio and video

  1. The alphabet has 26 letters.
  2. There are 5 vowels (a, e, i, o, u) and 21 consonants
 
A - Appel (Apple)K - Klok (Clock)U - Uur / (Hour)Ui - Huis (House)
B - Boom (Tree)L - Lamp (Lamp)V - Vogel (Bird)
C - Citroen (Lemon)M - Maan (Moon)W - Water (Water)
D - Deur (Door)N - Neus (Nose)X - Xylofoon (Xylophone)
E - Ei (Egg)O - Olifant (Elephant)Y - Yoghurt (Yoghurt)
F - Fiets (Bicycle)P - Pen (Pen)Z - Zon (Sun)
G - Goud (Gold)Q - Quiz (Quiz)IJ - Prijs / (Price)Ei - Meisje (Girl)
H - Huis (House)R - Raam (Window)Ie - Fiets (Bicycle)
I - Ik (I)S - Schoen (Shoe)Eu - Neus (Nose)
J - Jas (Jacket)T - Tafel (Table)Ou - Trouw / (Faithful)Au - Auto (Car)

Exercise 1: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Ik ___ Jan en jij?

(My name is Jan, and you?)

2. De meneer ___ zijn naam.

(The gentleman says his name.)

3. Wij ___ onze voornaam en achternaam.

(We say our first name and last name.)

4. De mevrouw ___ zich voor met haar naam.

(The lady introduces herself with her name.)

5. Het meisje ___ Anna.

(The girl's name is Anna.)

6. Welkom! ___ je naam alsjeblieft.

(Welcome! Please say your name.)