Zich voorstellen (to introduce oneself) - Verb conjugation and exercises Share Copied!

Conjugation of zich voorstellen (to introduce oneself) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (To introduce oneself)

Lesson 2: Je naam zeggen (Telling your name)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Zich voorstellen (To introduce oneself)	zich voorgesteld (to introduce oneself)

Verb tenses

Aantonende wijs

Dutch	English
ik stel voor	I introduce myself
jij stelt voor	You introduce yourself
hij/zij/het stelt voor	He/she/it introduces himself/herself/itself
wij stellen voor	We introduce ourselves
jullie stellen voor	You introduce yourselves
zij stellen voor	They introduce themselves

Dutch	English
ik stelde me voor	I introduced myself
jij stelde je voor	You introduced yourself
hij/zij/het stelde zich voor	he/she/it introduced himself/herself/itself
wij stelden ons voor	We introduced ourselves
jullie stelden je voor	You introduced yourselves
zij stelden zich voor	They introduced themselves

Dutch	English
ik heb me voorgesteld	I have introduced myself
jij hebt je voorgesteld	You have introduced yourself
hij/zij/het heeft zich voorgesteld	He/she/it has introduced himself/herself/itself
wij hebben ons voorgesteld	We have introduced ourselves
jullie hebben je voorgesteld	You have introduced yourselves
zij hebben zich voorgesteld	They have introduced themselves

Dutch	English
ik heb me voorgesteld	I have introduced myself
jij hebt je voorgesteld	You have introduced yourself
hij/zij/het heeft zich voorgesteld	He/she/it has introduced himself/herself/itself
wij hebben ons voorgesteld	We have introduced ourselves
jullie hebben je voorgesteld	You have introduced yourselves
zij hebben zich voorgesteld	They have introduced themselves

Dutch	English
ik zal me hebben voorgesteld	I will have introduced myself
jij zult/zal je hebben voorgesteld	You will have introduced yourself
hij/zij/het zal zich hebben voorgesteld	He/she/it will have introduced himself/herself/itself
wij zullen ons hebben voorgesteld	We will have introduced ourselves
jullie zullen je hebben voorgesteld	You will introduce yourselves
zij zullen zich hebben voorgesteld	They will have introduced themselves

Dutch	English
ik zal/zou mij hebben voorgesteld	I will/would have introduced myself
jij zult/zou jij je hebben voorgesteld	You will/would have introduced yourself
hij/zij/het zal/zou zich hebben voorgesteld	He/she/it will/would have introduced himself/herself/itself
wij zullen/zouden ons hebben voorgesteld	We will/would have introduced ourselves
jullie zullen/zouden je hebben voorgesteld	You will/would have introduced yourself
zij zullen/zouden zich hebben voorgesteld	They will/would have introduced themselves

Conditionele wijs

Dutch	English
ik zou me voorstellen	I would introduce myself
jij zou je voorstellen	You would introduce yourself
hij/zij/het zou zich voorstellen	He/she/it would introduce himself/herself/itself
wij zouden ons voorstellen	We would introduce ourselves
jullie zouden je/jullie voorstellen	You would introduce yourselves
zij zouden zich voorstellen	They would introduce themselves

Dutch	English
ik zou mij hebben voorgesteld	I would have introduced myself
jij zou je hebben voorgesteld	You would have introduced yourself
hij/zij/het zou zich hebben voorgesteld	He/she/it would have introduced himself/herself/itself
wij zouden ons hebben voorgesteld	We would have introduced ourselves
jullie zouden je hebben voorgesteld	You would have introduced yourselves
zij zouden zich hebben voorgesteld	They would have introduced themselves

Imperatief (gebiedende wijs)

Dutch	English
Stel me voor!	Introduce yourself!