10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Stoppen (to stop) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of stoppen (to stop) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Stoppen (to stop) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 6: De stad en het dorp (The city and the village)

Lesson 43: Routebeschrijving vragen en geven (Asking for and giving directions)

Infinitief Voltooid deelwoord
Stoppen (to stop) Gestopt (Stopped)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik stop I stop
jij stopt you stop
hij/zij/het stopt He/she/it stops
wij stoppen we stop
jullie stoppen You stop
zij stoppen They stop

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik stopte I stopped
jij stopte/stopt you stopped/stop
hij/zij/het stopte He/she/it stopped
wij stopten we stopped
jullie stopten You stopped
zij stopten They stopped

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gestopt I have stopped
jij hebt gestopt/ben gestopt You have stopped
hij/zij/het heeft gestopt He/she/it has stopped
wij hebben gestopt We have stopped
jullie hebben gestopt You have stopped
zij hebben gestopt They have stopped

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb gestopt I have stopped
jij hebt gestopt You have stopped
hij/zij/het heeft gestopt He/she/it has stopped
wij hebben gestopt We have stopped
jullie hebben gestopt You have stopped
zij hebben gestopt They have stopped

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal gestopt zijn I will have stopped
jij zal gestopt zijn / zult gestopt zijn You will have stopped
hij/zij/het zal gestopt zijn he/she/it will have stopped
wij zullen gestopt zijn We will have stopped
jullie zullen gestopt zijn You will have stopped
zij zullen gestopt zijn They will have stopped

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal gestopt zijn I will have stopped
jij zult/zal gestopt zijn You will have stopped
hij/zij/het zal gestopt zijn he/she/it will have stopped
wij zullen gestopt zijn We will have stopped
jullie zullen gestopt zijn You will have stopped
zij zullen gestopt zijn They will have stopped
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou stoppen I would stop
jij zou stoppen You would stop
hij/zij/het zou stoppen He/she/it would stop
wij zouden stoppen we would stop
jullie zouden stoppen You would stop
zij zouden stoppen They would stop

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gestopt zijn I would have stopped
jij zou gestopt zijn You would have stopped
hij/zij/het zou gestopt zijn He/she/it would have stopped
wij zouden gestopt zijn We would have stopped
jullie zouden gestopt zijn You would have stopped
zij zouden gestopt zijn They would have stopped
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Stop! Stop!