Bewegen (to move) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of bewegen (to move) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Bewegen (to move) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 6: De stad en het dorp (The city and the village)

Lesson 40: Sport en beweging (Sports and exercise)

Infinitief Voltooid deelwoord
Bewegen (to move) Bewogen (Moved)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) beweeg I move
(jij) beweegt you move
(hij/zij/het) beweegt he/she/it moves
(wij) bewegen we move
(jullie) bewegen you move
(zij) bewegen they move

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) bewoog I moved
(jij) bewoog/bewoog jij you moved
(hij/zij/het) bewoog he/she/it moved
(wij) bewogen we moved
(jullie) bewogen you moved
(zij) bewogen they moved

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb bewogen I have moved
(jij) hebt/bent bewogen you have moved
(hij/zij/het) heeft bewogen he/she/it has moved
(wij) hebben bewogen we have moved
(jullie) hebben bewogen you have moved
(zij) hebben bewogen they have moved

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb bewogen I moved
(jij) hebt bewogen You have moved
(hij/zij/het) heeft bewogen he/she/it has moved
(wij) hebben bewogen we have moved
(jullie) hebben bewogen you have moved
(zij) hebben bewogen they moved

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal bewogen hebben I will move
(jij) zult/bent bewogen hebben you will have moved / are moved
(hij/zij/het) zal bewogen hebben he/she/it will have moved
(wij) zullen bewogen hebben we will have moved
(jullie) zullen bewogen hebben you will have moved
(zij) zullen bewogen hebben They will have moved

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal/zullen hebben bewogen I shall have moved
(jij) zult/zal hebben bewogen you will have moved
(hij/zij/het) zal/zullen hebben bewogen he/she/it will have moved
(wij) zullen hebben bewogen we will have moved
(jullie) zullen hebben bewogen you will have moved
(zij) zullen hebben bewogen They will have moved
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
(ik) zou hebben bewogen I would move
(jij) zou hebben bewogen you would have moved
(hij/zij/het) zou hebben bewogen he/she/it would have moved
(wij) zouden hebben bewogen we would have moved
(jullie) zouden hebben bewogen you would have moved
(zij) zouden hebben bewogen they would have moved

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
(ik) zou bewogen hebben I would have moved
(jij) zou bewogen hebben you would have moved
(hij/zij/het) zou bewogen hebben he/she/it would have moved
(wij) zouden bewogen hebben we would have moved
(jullie) zouden bewogen hebben you would have moved
(zij) zouden bewogen hebben they would have moved
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Beweeg! Move!