Future tense with 'gaan' Share Copied!
Use 'gaan' + infinitive to describe an action in the future, such as 'Ik ga koken', 'Hij gaat studeren'.
Grammatica: Toekomende tijd met 'gaan'
A1 Dutch Going to future
Level: A1
Module 2: Van uren tot seizoenen (From hours to seasons)
Lesson 12: Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Seasons, months and parts of the year)
Teaching guidelines +/- 15 minutes
Audio and video
- Form: 'gaan' + infinitive
- Use: For planned or near future.
Persoon (Person) | Gaan (Go) | Voorbeeld (Example) |
---|---|---|
Ik | ga | Ik ga koken. (I am going to cook.) |
Jij/u | gaat | Jij gaat studeren. (You are going to study.) |
Hij/zij/het | gaat | Hij gaat werken. (He is going to work.) |
Wij | gaan | Wij gaan sporten. (We are going to exercise.) |
Jullie | gaan | Jullie gaan zwemmen. (You are going to swim.) |
Zij | gaan | Zij gaan winkelen. (They are going shopping.) |
Exercise 1: Toekomende tijd met 'gaan'
Instruction: Fill in the correct word.
gaat, Ga, gaan, ga
Exercise 2: Translate and use in a sentence
Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.
1
gaat
is going
2
Ga
Are you going
3
gaan
are going to
4
ga
am going