10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Indefinite pronouns (ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal)

Indefinite pronouns refer to non-specific people or things, such as ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal.

Grammatica: Onbepaalde voornaamworden (ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal)

A1 Dutch Indefinite pronouns replacing nouns

Level: A1

Module 5: Thuis (At home)

Lesson 34: Huishoudelijke apparaten (Household appliances)

Teaching guidelines +/- 15 minutes

Audio and video

Audio with translations
Audio with translations

  1. 'Ieder' is used for people, 'elk' for things.
  2. 'Ieder/elk' is used for 'het-woorden'.
  3. 'Ieder/elke' is used for 'de-woorden'.
  4. 'Wie' says something about people.
  5. 'Wat' says something about things.
GebruikVoornaamwoord (Pronoun)Voorbeeld (Example)
Bijvoeglijk gebruik (Adjective usage)ieder(e) (everyone)Ieder mens heeft een naam. (Every person has a name.)
Iedere leerling is geslaagd. (Every student has passed.)
elk(e) (each)Elk huis heeft een deur. (Every house has a door.)
Ik ontbijt elke dag. (I have breakfast every day.)
Zelfstandig gebruik (Independent use)ieder (each)Aan ieder gaf hij een geschenk. (He gave a gift to everyone.)
elk (each)Op elk van haar broeken zit een vlek. (There is a stain on each of her trousers.)
alles (everything)Alles is mogelijk. (Everything is possible.)
wie (who)Wie het eerst komt, mag kiezen. (First come, first served.)
wat (what)Wat je maar doet, alles is goed. (Whatever you do, everything is good.)
allemaal (everyone)Hebben jullie allemaal de opdracht gemaakt? (Have you all completed the assignment?)

Exceptions!

  1. For an interrogative pronoun, you can only use allemaal as an indefinite pronoun.
  2. Alles is used for things.

Exercise 1: Onbepaalde voornaamworden (ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal)

Instruction: Fill in the correct word.

Show translation Show answers

Elke, Ieder, Iedere, allemaal, elk, Elk, Alles

1.
... leerling doet zijn best in de klas.
(Every pupil does his best in class.)
2.
In ... huis staat een oven in de keuken.
(In every house there is an oven in the kitchen.)
3.
... van ons gebruikt wel eens een stofzuiger.
(Each of us uses a vacuum cleaner occasionally.)
4.
Wie gebruikt ... het strijkijzer?
(Who all uses the iron?)
5.
... in de wasmachine wordt schoon gewassen.
(Everything in the washing machine is cleaned.)
6.
... vriezer moet regelmatig schoongemaakt worden.
(Every freezer must be cleaned regularly.)
7.
... kast in de keuken is vol.
(Every cupboard in the kitchen is full.)
8.
... kind mag meedoen met het spel.
(Every child is allowed to join the game.)

Exercise 2: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

allemaal

all

2

elk

every

3

Ieder

Each

4

Elke

Every