How do you formulate the date? Share Copied!
Learning how to correctly formulate a date with days, months, and holidays.
Grammatica: Hoe formuleer je de datum?
A1 Dutch Forming dates
Level: A1
Module 2: Van uren tot seizoenen (From hours to seasons)
Lesson 14: Kalenderdata en feestdagen (Calendar dates and holidays)
Teaching guidelines +/- 15 minutes
Audio and video
- Days of the week: Use 'op' + day name, e.g. 'op maandag'.
- Months and years: Use 'in' + month or year, e.g. 'in januari', 'in 2025'.
- Full dates: Day + month + year, e.g. '21 April 2023'.
| Vorm (Form) | Voorbeeld (Example) |
|---|---|
| Volledige datum (Full date) | 12 augustus 2023 (12 August 2023) |
| Datum zonder jaartal (Date without year) | 5 juli (5 July) |
| Datum met dag van de week (Date with day of the week) | Maandag 3 april (Monday 3 April) |
| Vraag (Question) | Welke dag is het vandaag? Het is donderdag 12 juli. (What day is it today? It is Thursday 12th July.) |
Exceptions!
- Holidays often have no preposition, e.g. 'Kerstmis is op 25 december'.
Exercise 1: Hoe formuleer je de datum?
Instruction: Fill in the correct word.
op 5 juli 2025, op, in, op 10 maart, op 31 december 2023
Exercise 2: Translate and use in a sentence
Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.
1
op
The holiday starts on Saturday.
2
in
We celebrate Easter in April.
3
op 31 december 2023
on 31st December 2023
4
op 10 maart
on 10 March