Conversation
1. | Medewerker : | Goedemorgen, Jan hier. | (Good morning, Jan here.) Show |
2. | Baas: | Hallo Jan. Waarom bel je mij? Je moet al op je werk zijn. | (Hello Jan. Why are you calling me? You should already be at work.) Show |
3. | Medewerker : | Ik voel me heel ziek. Ik hoest veel en ik heb een beetje koorts. | (I feel really sick. I am coughing a lot and I have a bit of a fever.) Show |
4. | Baas: | Heb je griep? Of de maandagochtendziekte? Heb je een doktersbewijs? | (Do you have the flu? Or the Monday morning sickness? Do you have a doctor’s note?) Show |
5. | Medewerker : | Ik kan nergens een dokter vinden. Ik voel me niet goed en ik ben erg misselijk. | (I can't find a doctor anywhere. I don't feel well and I am very nauseous.) Show |
6. | Baas: | Jan, zonder doktersbewijs kan dat niet. Je meldt je zo aan op het werk of er zijn consequenties. | (Jan, without a doctor's certificate that's not possible. You need to report to work soon or there will be consequences.) Show |
7. | Medewerker : | Ok. Ik ga naar de dokter en vraag een bewijs. | (Okay. I will go to the doctor and ask for a certificate.) Show |
8. | Baas: | En Jan... Ik hoor dat de Elfstedentocht volgende zaterdag is. | (And Jan... I hear that the Elfstedentocht is next Saturday.) Show |
9. | Medewerker : | Eh… ja, dat klopt. | (Eh... yes, that's correct.) Show |
10. | Baas: | Ben jij daar niet ingeschreven als deelnemer? En is er training vandaag? | (Aren't you registered there as a participant? And is there training today?) Show |
11. | Medewerker : | In theorie wel. Misschien voel ik mij deze middag al beter na wat rust. | (In theory, yes. I might feel better this afternoon after some rest.) Show |
12. | Baas: | Als je genezen bent, dan kom je werken. Je gaat niet schaatsen. | (If you are recovered, then you come to work. You do not go skating.) Show |
13. | Medewerker : | Ok. Ik zoek een apotheek en koop me een medicijn. Rond 10 uur ben ik op het werk. | (Okay. I will look for a pharmacy and buy myself some medicine. I will be at work around 10 o'clock.) Show |
14. | Baas: | Ok. Jouw collega´s zijn zelden tot nooit ziek. Het moet anders! | (Ok. Your colleagues are rarely if ever sick. This needs to change!) Show |
Exercise 1: Discussion questions
Instruction: Discuss the questions after listening to the audio or reading through the text.
- Is Jan ziek? Welke symptomen heeft hij?
- Welk bewijs vraagt de baas aan Jan?
- Is er veel ziekteverzuim op jouw werk?
- Meld jij je vaak ziek? Heb je vaak de maandagochtendziekte?
Is Jan ill? What symptoms does he have?
What proof does the boss ask Jan for?
Is there a lot of absenteeism at your work?
Do you often call in sick? Do you often have the Monday morning sickness?