10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Teaching guidelines +/- 15 minutes

Audio and video

Conversation

1. Docent: Goedemorgen, Alex! Hoe was je weekend? (Good morning, Alex! How was your weekend?) Show
2. Alex: Goedemorgen, meneer. Ik fietste over de Afsluitdijk! (Good morning, sir. I cycled over the Afsluitdijk!) Show
3. Docent: Wat leuk! Dat is lang. Hoe voel je je? (How nice! That is long. How do you feel?) Show
4. Alex: Ik ben moe. Mijn benen doen pijn. Mijn voeten ook. (I am tired. My legs hurt. My feet too.) Show
5. Docent: Ja, dat snap ik. En je rug? (Yes, I understand. And your back?) Show
6. Alex: Mijn rug doet een beetje pijn. Mijn nek ook. (My back hurts a little. My neck too.) Show
7. Docent: Draag je een helm op je hoofd? (Do you wear a helmet on your head?) Show
8. Alex: Ja. Mijn hoofd is veilig. Maar mijn haar is wild! Veel wind! (Yes. My head is safe. But my hair is wild! Lots of wind!) Show
9. Docent: Welkom in Nederland! Je mag al blij zijn als het niet regent. En je handen? (Welcome to the Netherlands! You can already be happy if it’s not raining. And your hands?) Show
10. Alex: Mijn handen zijn koud. Mijn vingers ook! (My hands are cold. My fingers too!) Show
11. Docent: Heb je last van je buik? (Is your stomach bothering you?) Show
12. Alex: Nee, mijn buik is oké. Ik eet goed voor het fietsen. (No, my stomach is okay. I eat well before cycling.) Show
13. Docent: En je gezicht? Je ogen, je oren en je neus? (And your face? Your eyes, your ears, and your nose?) Show
14. Alex: Haha, mijn neus is rood van de kou! Mijn mond zegt: “Ik wil warme thee!” (Haha, my nose is red from the cold! My mouth says: “I want warm tea!”) Show

Exercise 1: Discussion questions

Instruction: Discuss the questions after listening to the audio or reading through the text.

  1. Welke lichaamsdelen doen pijn bij Alex?
    2. Which body parts hurt Alex?
  2. Wat zegt zijn mond?
    3. What does his mouth say?
  3. Welke lichaamsdelen gebruik jij bij het fietsen? Noem er vijf.
    4. Which body parts do you use when cycling? Name five.
  4. Beschrijf jezelf na een lange fietstocht.
    5. Describe yourself after a long bike ride.

Exercise 2: Fill in the gaps and complete the sentences

Instruction: Fill in the correct word.

Show translation Show answers

voeten, vingers, buik, hoofd, haar

1.
Ja. Mijn hoofd is veilig. Maar mijn ... is wild! Veel wind!
(Yes. My head is safe. But my hair is wild! Lots of wind!)
2.
Nee, mijn ... is oké. Ik eet goed voor het fietsen.
(No, my stomach is okay. I eat well before cycling.)
3.
Mijn handen zijn koud. Mijn ... ook!
(My hands are cold. My fingers too!)
4.
Draag je een helm op je ...?
(Are you wearing a helmet on your head?)
5.
Ik ben moe. Mijn benen doen pijn. Mijn ... ook.
(I am tired. My legs hurt. My feet too.)

Exercise 3: Order the text

Instruction: Number the sentences in the correct order and read out loud.

Show translation
5
... Ja, dat snap ik. En je rug?
(Yes, I understand. And your back?)
3
... Wat leuk! Dat is lang. Hoe voel je je?
(How nice! That is long. How do you feel?)
2
... Goedemorgen, meneer. Ik fietste over de Afsluitdijk!
(Good morning, sir. I cycled over the Afsluitdijk!)
14
14 Haha, mijn neus is rood van de kou! Mijn mond zegt: “Ik wil warme thee!”
(Haha, my nose is red from the cold! My mouth says: "I want warm tea!")
11
... Heb je last van je buik?
(Is your stomach bothering you?)
7
... Draag je een helm op je hoofd?
(Are you wearing a helmet on your head?)
6
... Mijn rug doet een beetje pijn. Mijn nek ook.
(My back hurts a bit. My neck too.)
13
... En je gezicht? Je ogen, je oren en je neus?
(And your face? Your eyes, your ears, and your nose?)
1
1 Goedemorgen, Alex! Hoe was je weekend?
(Good morning, Alex! How was your weekend?)
9
... Welkom in Nederland! Je mag al blij zijn als het niet regent. En je handen?
(Welcome to the Netherlands! You can already be happy if it’s not raining. And your hands?)
10
... Mijn handen zijn koud. Mijn vingers ook!
(My hands are cold. My fingers too!)
8
... Ja. Mijn hoofd is veilig. Maar mijn haar is wild! Veel wind!
(Yes. My head is safe. But my hair is wild! Lots of wind!)
12
... Nee, mijn buik is oké. Ik eet goed voor het fietsen.
(No, my stomach is okay. I eat well before cycling.)
4
... Ik ben moe. Mijn benen doen pijn. Mijn voeten ook.
(I am tired. My legs hurt. My feet too.)