Zwemmen (to swim) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood) Share Copied!
Zwemmen - Conjugation of to swim in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)
All conjugations and tenses: Zwemmen (to swim) - Verb conjugation and exercises
Syllabus: Dutch lesson - Sport en beweging (Sports and exercise)
Conjugation of to swim in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| ik zwem | I swim |
| jij zwemt | You swim |
| hij/zij/het zwemt | He/she/it swims |
| wij zwemmen | We swim |
| jullie zwemmen | You swim |
| zij zwemmen | They swim |
Example phrases
| Dutch | English |
|---|---|
| Ik zwem in de wedstrijd. | I swim in the competition. |
| Jij zwemt snel in het zwembad. | You swim fast in the swimming pool. |
| Zij zwemt iedere ochtend. | She swims every morning. |
| Wij zwemmen vaak na het werk. | We often swim after work. |
| Jullie zwemmen samen in het meer. | You swim together in the lake. |
| Zij zwemmen graag als sport. | They like to swim as a sport. |
Exercise: Verb conjugation
Instruction: Choose the correct form.
zwem, zwemmen, zwemt
1.
Zij ... graag als sport.
(They like to swim as a sport.)
2.
Zij ... iedere ochtend.
(She swims every morning.)
3.
Jij ... snel in het zwembad.
(You swim fast in the swimming pool.)
4.
Jullie ... samen in het meer.
(You swim together in the lake.)
5.
Wij ... vaak na het werk.
(We often swim after work.)
6.
Ik ... in de wedstrijd.
(I swim in the competition.)