10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Willen (to want) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Past Perfect, indicative mood)

Willen (to want) - Verb conjugation and exercises

Willen - Conjugation of To want in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the past perfect, indicative mood tense (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Past Perfect, indicative mood)

All conjugations and tenses: Willen (to want) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Dingen vragen (Asking things)

Conjugation of to want in Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Dutch English
(ik) wilde/wou I wanted
(jij) wilde/wou you wanted
(hij/zij/het) wilde/wou he/she/it wanted
(wij) wilden we wanted
(jullie) wilden you wanted
(zij) wilden they wanted

Example phrases

Dutch English
Ik wilde de portie pasta proberen gisteren. I wanted to try the portion of pasta yesterday.
Jij wilde de snack bestellen bij het fastfood. You wanted to order the snack at the fast food.
Hij wilde meer frietjes, maar zat vol. He wanted more chips, but was full.
Wij wilden Chinees eten omdat het lekker was. We wanted to eat Chinese because it was tasty.
Jullie wilden genoeg snacks voor de sessie kopen. You wanted to buy enough snacks for the session.
Zij wilden niet te veel ongezond eten bestellen. They did not want to order too much unhealthy food.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

wilden, wilde

1.
Jullie ... genoeg snacks voor de sessie kopen.
(You wanted to buy enough snacks for the session.)
2.
Zij ... niet te veel ongezond eten bestellen.
(They did not want to order too much unhealthy food.)
3.
Wij ... chinees eten omdat het lekker was.
(We wanted to eat Chinese because it was tasty.)
4.
Ik ... de portie pasta proberen gisteren.
(I wanted to try the portion of pasta yesterday.)
5.
Hij ... meer frietjes, maar zat vol.
(He wanted more chips, but was full.)
6.
Jij ... de snack bestellen bij het fastfood.
(You wanted to order the snack at the fast food.)