10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Voelen (to feel) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

Voelen (to feel) - Verb conjugation and exercises

Voelen - Conjugation of to feel in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)

All conjugations and tenses: Voelen (to feel) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Zintuigen en waarnemen (Senses and perceiving)

Conjugation of to feel in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) voel I feel
(jij) voelt/voel you feel
(hij/zij/het) voelt he/she/it feels
(wij) voelen we feel
(jullie) voelen you feel
(zij) voelen they feel

Example phrases

Dutch English
Ik voel dat het vandaag koud is. I feel that it is cold today.
Voel jij de wind buiten? Do you feel the wind outside?
Hij voelt de koude regen op zijn huid. He feels the cold rain on his skin.
Wij voelen de zon tijdens de middag. We feel the sun during the afternoon.
Jullie voelen de mist ’s ochtends. You feel the mist in the morning.
Zij voelen de temperatuur boven nul graden. They feel the temperature above zero degrees.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

voelt, voel, voelen

1.
Ik ... dat het vandaag koud is.
(I feel that it is cold today.)
2.
... jij de wind buiten?
(Do you feel the wind outside?)
3.
Hij ... de koude regen op zijn huid.
(He feels the cold rain on his skin.)
4.
Wij ... de zon tijdens de middag.
(We feel the sun during the afternoon.)
5.
Jullie ... de mist ’s ochtends.
(You feel the mist in the morning.)
6.
Zij ... de temperatuur boven nul graden.
(They feel the temperature above zero degrees.)