Verhuizen (to move house) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of verhuizen (to move house) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Verhuizen (to move house) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 5: Thuis (At home)

Lesson 31: Ons huis (Our house)

Infinitief Voltooid deelwoord
Verhuizen (To move house) Verhuisd (Moved)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik verhuis I move house
jij verhuist You move house
hij/zij/het verhuist He/she/it moves house
wij verhuizen We are moving house.
jullie verhuizen You are moving house
zij verhuizen They move house

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik verhuisde I moved house
jij verhuisde/verhuisdet You moved house
hij/zij/het verhuisde He/she/it moved house
wij verhuisden We moved house
jullie verhuisden you moved house
zij verhuisden They moved house

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik ben verhuisd I have moved house
jij bent verhuisd / ben je verhuisd You have moved house / have you moved house
hij/zij/het is verhuisd He/she/it has moved house
wij zijn verhuisd We have moved house
jullie zijn verhuisd You have moved house
zij zijn verhuisd They have moved house

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik ben verhuisd I have moved house
jij bent verhuisd You have moved house
hij/zij/het is verhuisd He/she/it has moved house
wij zijn verhuisd We have moved house
jullie zijn verhuisd You have moved house
zij zijn verhuisd They have moved house.

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal verplaatst zijn I will have moved house
jij zult verplaatst zijn You will have moved house
hij/zij/het zal verplaatst zijn He/she/it will have moved house
wij zullen verplaatst zijn We will have been moved
jullie zullen verplaatst zijn You will have been moved
zij zullen verplaatst zijn They will have moved house

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal verhuisd zijn I will have moved house
jij zult verhuisd zijn/zal verhuisd zijn You will have moved house
hij/zij/het zal verhuisd zijn He/She/It will have moved house
wij zullen verhuisd zijn We will have moved house
jullie zullen verhuisd zijn You will have moved house
zij zullen verhuisd zijn They will have moved house
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou verhuizen I would move house
jij zou verhuizen You would move house
hij/zij/het zou verhuizen He/she/it would move house
wij zouden verhuizen We would move house
jullie zouden verhuizen You would move house
zij zouden verhuizen They would move house

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou verhuisd zijn I would have moved house
jij zou verhuisd zijn You would have moved house
hij/zij/het zou verhuisd zijn He/she/it would have moved house
wij zouden verhuisd zijn We would have moved house
jullie zouden verhuisd zijn You would have moved house
zij zouden verhuisd zijn They would have moved house
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Verhuis! Move house!