10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Terugbrengen (to return) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of terugbrengen (to return) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Terugbrengen (to return) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 1: Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

Lesson 5: Transport huren (Rent your transportation)

Infinitief Voltooid deelwoord
Terugbrengen (to return) Teruggebracht (Returned)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) breng terug I return
(jij) brengt terug / breng jij terug you return/bring back
(hij/zij/het) brengt terug he/she/it returns
(wij) brengen terug we return
(jullie) brengen terug you return
(zij) brengen terug they return

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) bracht terug I returned
(jij) bracht terug/ bracht jij terug you returned/ you returned
(hij/zij/het) bracht terug he/she/it returned
(wij) brachten terug we returned
(jullie) brachten terug you returned
(zij) brachten terug they returned

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb teruggebracht I have returned
(jij) hebt teruggebracht / hebt teruggebracht you have returned
(hij/zij/het) heeft teruggebracht he/She/It has returned
(wij) hebben teruggebracht we have returned
(jullie) hebben teruggebracht you have returned
(zij) hebben teruggebracht they have returned

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb teruggebracht I have returned
jij hebt/heb teruggebracht You have returned
hij/zij/het heeft teruggebracht He/she/it has returned
wij hebben teruggebracht We have returned
jullie hebben teruggebracht You have returned
zij hebben teruggebracht They have returned

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal terugbrengen I will return
(jij) zal terugbrengen / zult terugbrengen you will return / you shall return
(hij/zij/het) zal terugbrengen he/She/it will return
(wij) zullen terugbrengen we will return
(jullie) zullen terugbrengen you will return
(zij) zullen terugbrengen they will return

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal hebben teruggebracht I will have returned
(jij) zal hebben teruggebracht / zul hebben teruggebracht you will have returned
(hij/zij/het) zal hebben teruggebracht he/she/it will have returned
(wij) zullen hebben teruggebracht We will have returned
(jullie) zullen hebben teruggebracht you will have returned
(zij) zullen hebben teruggebracht they will have returned
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou teruggebracht hebben I would have returned
jij zou teruggebracht hebben You would have returned
hij/zij/het zou teruggebracht hebben He/she/it would have returned
wij zouden teruggebracht hebben We would have returned
jullie zouden teruggebracht hebben You would have returned
zij zouden teruggebracht hebben They would return

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou teruggebracht hebben I would have returned
jij zou teruggebracht hebben You would have returned
hij/zij/het zou teruggebracht hebben He/she/it would have returned
wij zouden teruggebracht hebben We would have returned
jullie zouden teruggebracht hebben You would have returned
zij zouden teruggebracht hebben They would have returned
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Breng terug! Return!