Stelen (to steal) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of stelen (to steal) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Stelen (to steal) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 1: Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

Lesson 8: Vakantieramp? (Holiday disaster?)

Infinitief Voltooid deelwoord
Stelen (to steal) Gestolen (Stolen)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) steel I steal
(jij) steelt you steal
(hij/zij/het) steelt he/she/it steals
(wij) stelen we steal
(jullie) stelen you steal
(zij) stelen they steal

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) steelde / stak / stierf I stole / I stuck / I died
(jij) steelde / stak / stierf you stole / you stabbed / you died
(hij/zij/het) steelde / stak / stierf he/she/it stole / stabbed / died
(wij) steelden / staken / stierven we stole / we went on strike / we died
(jullie) steelden / staken / stierven you stole / you went on strike / you died
(zij) steelden / staken / stierven they stole / they went on strike / they died

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gestolen I have stolen
jij hebt gestolen/jij hebt gestolen you have stolen
hij/zij/het heeft gestolen He/she/it has stolen
wij hebben gestolen We have stolen
jullie hebben gestolen You have stolen
zij hebben gestolen They have stolen

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb gestolen I have stolen
jij hebt gestolen / heb je gestolen you have stolen / you stole
(hij/zij/het) hij heeft gestolen he has stolen
wij hebben gestolen We have stolen
jullie hebben gestolen You have stolen
zij hebben gestolen They have stolen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal gestolen hebben I will have stolen
(jij) zal gestolen hebben / zult gestolen hebben you will have stolen
(hij/zij/het) zal gestolen hebben he will have stolen
(wij) zullen gestolen hebben we will have stolen
(jullie) zullen gestolen hebben You will have stolen
(zij) zullen gestolen hebben They will have stolen

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal gestolen hebben I will have stolen
(jij) zal gestolen hebben / zul gestolen hebben you will have stolen
(hij/zij/het) zal gestolen hebben he/she/it will have stolen
(wij) zullen gestolen hebben we will have stolen
(jullie) zullen gestolen hebben you will have stolen
(zij) zullen gestolen hebben they will have stolen
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
(ik) zou gestolen hebben I would have stolen
(jij) zou gestolen hebben you would have stolen
(hij/zij/het) zou gestolen hebben He/she/it would have stolen
(wij) zouden gestolen hebben we would have stolen
(jullie) zouden gestolen hebben you would have stolen
(zij) zouden gestolen hebben they would have stolen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gestolen hebben I would have stolen
jij zou gestolen hebben You would have stolen
hij/zij/het zou gestolen hebben He/she/it would have stolen
wij zouden gestolen hebben we would have stolen
jullie zouden gestolen hebben You would have stolen
zij zouden gestolen hebben They would have stolen
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Steel! You steal