Staan (to stand) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of staan (to stand) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Staan (to stand) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 1: Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

Lesson 7: Als toerist in de stad (As a Tourist in the City)

Infinitief Voltooid deelwoord
Staan (to stand) Gestaan (Stood)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) sta I stand
(jij) staat/sta you stand
(hij/zij/het) staat he/she/it stands
(wij) staan we stand
(jullie) staan you stand
(zij) staan they stand

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) stond I stood
(jij) stond/stondest You stood
(hij/zij/het) stond he/ she/ it stood
(wij) stonden we stood
(jullie) stonden You stood
(zij) stonden they stood

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gestaan I have stood
jij hebt gestaan / heb jij gestaan? You have stood / have you stood?
hij/zij/het heeft gestaan He/she/it has stood
wij hebben gestaan We have stood
jullie hebben gestaan you have stood
zij hebben gestaan They have stood

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik had gestaan I had stood
jij had gestaan / had jij gestaan you had stood / had you stood
(hij/zij/het) hij had gestaan / zij had gestaan / het had gestaan (he/she/it) he had stood / she had stood / it had stood
wij hadden gestaan we had stood
jullie hadden gestaan you had stood
zij hadden gestaan they had stood

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal staan I will stand
jij zal staan / zal jij staan you will stand
(hij/zij/het) hij zal staan he will stand
wij zullen staan we will stand
jullie zullen staan you will stand
zij zullen staan they will stand

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal gestaan hebben I will have stood
(jij) zal gestaan hebben / zul gestaan hebben You will have stood
(hij/zij/het) zal gestaan hebben he/she/it will have stood
(wij) zullen gestaan hebben we will have stood
(jullie) zullen gestaan hebben you will have stood
(zij) zullen gestaan hebben they will have stood
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou staan I would stand
jij zou staan You would stand
hij/zij/het zou staan He/she/it would stand
wij zouden staan we would stand
jullie zouden staan You would stand
zij zouden staan They would stand

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gestaan hebben I would have stood
jij zou gestaan hebben / zou je gestaan hebben You would have stood
(hij/zij/het) hij zou gestaan hebben / zij zou gestaan hebben / het zou gestaan hebben he would have stood / she would have stood / it would have stood
wij zouden gestaan hebben We would have stood
jullie zouden gestaan hebben You would have stood
zij zouden gestaan hebben They would have stood
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Sta! Stand!