10K+ students - 4.8/5

Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Sproeien (to spray) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of sproeien (to spray) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Sproeien (to spray) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 5: Thuis (At home)

Lesson 36: In de tuin (In the garden)

Infinitief Voltooid deelwoord
Sproeien (to spray) Gesproeid (Sprayed)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik sproei I spray
jij sproeit You spray
hij/zij/het sproeit He/she/it sprays
wij sproeien We spray
jullie sproeien You spray
zij sproeien they spray

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik sproeide I sprayed
jij sproeide You sprayed
hij/zij/het sproeide He/she/it sprayed
wij sproeiden we sprayed
jullie sproeiden you sprayed
zij sproeiden They sprayed

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gesproeid I have sprayed
jij hebt gesproeid You have sprayed
hij/zij/het heeft gesproeid He/she/it has sprayed
wij hebben gesproeid We have sprayed
jullie hebben gesproeid You have sprayed
zij hebben gesproeid They have sprayed

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb gesproeid I have sprayed
jij hebt gesproeid You have sprayed
hij/zij/het heeft gesproeid He/she/it has sprayed
wij hebben gesproeid We have sprayed
jullie hebben gesproeid You have sprayed
zij hebben gesproeid They have sprayed

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal gesproeid hebben I will have sprayed
jij zult gesproeid hebben You will have sprayed
hij/zij/het zal gesproeid hebben he/she/it will have sprayed
wij zullen gesproeid hebben We will have sprayed
jullie zullen gesproeid hebben You/you will have sprayed
zij zullen gesproeid hebben They will have sprayed

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal gesproeid hebben I will have sprayed
jij zult/zal gesproeid hebben You will have sprayed
hij/zij/het zal gesproeid hebben he/she/it will have sprayed
wij zullen gesproeid hebben We will have sprayed
jullie zullen gesproeid hebben You will have sprayed
zij zullen gesproeid hebben They will have sprayed
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou sproeien I would spray
jij zou sproeien You would spray
hij/zij/het zou sproeien He/she/it would spray
wij zouden sproeien We would spray
jullie zouden sproeien You would spray
zij zouden sproeien They would spray

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gesproeid hebben I would have sprayed
jij zou gesproeid hebben You would have sprayed
hij/zij/het zou gesproeid hebben He/she/it would have sprayed
wij zouden gesproeid hebben We would have sprayed
jullie zouden gesproeid hebben You would have sprayed
zij zouden gesproeid hebben They would have sprayed
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Sproei! Spray!