10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Snijden (cutting) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of snijden (cutting) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Snijden (cutting) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 3: Dag tot dag (Day to day)

Lesson 17: Koken (Cooking)

Infinitief Voltooid deelwoord
Snijden (Cutting) Gesneden (Sliced)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik snijd I cut
jij snijdt You cut
hij/zij/het snijdt He/she/it is cutting
wij snijden we are cutting
jullie snijden You are cutting
zij snijden They are cutting

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik sneed I cut
jij sneed You were cutting
hij/zij/het sneed he/she/it cut
wij sneden We cut
jullie sneden You cut
zij sneden They cut

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gesneden I have cut
jij hebt/gesneden You have cut
hij/zij/het heeft gesneden He/she/it has cut
wij hebben gesneden We have cut
jullie hebben gesneden You have cut
zij hebben gesneden They have cut

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb gesneden I have cut
jij hebt gesneden You have cut
hij/zij/het heeft gesneden He/she/it has cut
wij hebben gesneden we have cut
jullie hebben gesneden You have cut
zij hebben gesneden They have cut

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal gesneden hebben I will have cut
jij zult/zal gesneden hebben You will have cut
hij/zij/het zal gesneden hebben he/she/it will have cut
wij zullen gesneden hebben We will have cut
jullie zullen gesneden hebben You will have cut
zij zullen gesneden hebben They will have cut

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal/zou gesneden hebben I will/would have cut
jij zult/zul gesneden hebben You will have cut
hij/zij/het zal/zou gesneden hebben he/she/it will/would have cut
wij zullen/zouden gesneden hebben we will/would have cut
jullie zullen/zouden gesneden hebben You will/would have cut
zij zullen/zouden gesneden hebben They will/would have cut
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou hebben gesneden I would have cut
jij zou hebben gesneden You would have cut
hij/zij/het zou hebben gesneden He/she/it would have cut
wij zouden hebben gesneden We would have cut
jullie zouden hebben gesneden You would have cut
zij zouden hebben gesneden They would have cut

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gesneden hebben I would have cut
jij zou gesneden hebben You would have cut
hij/zij/het zou gesneden hebben He/she/it would have cut
wij zouden gesneden hebben We would have cut
jullie zouden gesneden hebben You would have cut
zij zouden gesneden hebben They would have cut
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Snijd! Cut!