Slapen (sleep) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of slapen (sleep) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Slapen (sleep) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 3: Dag tot dag (Day to day)

Lesson 16: Dagelijkse routines (Daily routines)

Infinitief Voltooid deelwoord
Slapen (Sleep) Geslapen (Slept)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) slaap I sleep
(jij) slaapt/slaapt you sleep
(hij/zij/het) slaapt he/she/it sleeps
(wij) slapen we sleep
(jullie) slapen you sleep
(zij) slapen they sleep

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) sliep I slept
(jij) sliep you slept
(hij/zij/het) sliep he/she/it slept
(wij) sliepen we slept
(jullie) sliepen you slept
(zij) sliepen they slept

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb geslapen I have slept
(jij) hebt/ heeft geslapen you have slept
(hij/zij/het) heeft geslapen he/she/it has slept
(wij) hebben geslapen we have slept
(jullie) hebben geslapen you have slept
(zij) hebben geslapen they have slept

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb/hebben geslapen I have slept
(jij) hebt/hebben geslapen You have slept
(hij/zij/het) heeft/hebben geslapen he/she/it has slept
(wij) hebben geslapen we have slept
(jullie) hebben geslapen you have slept
(zij) hebben geslapen they have slept

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal slapen I will sleep
(jij) zult slapen you will sleep
(hij/zij/het) zal slapen he/she/it will sleep
(wij) zullen slapen we will sleep
(jullie) zullen slapen you will sleep
(zij) zullen slapen they will sleep

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal geslapen hebben I will have slept
(jij) zult/zal geslapen hebben You will have slept
(hij/zij/het) zal geslapen hebben he/she/it will have slept
(wij) zullen geslapen hebben we will have slept
(jullie) zullen geslapen hebben you will have slept
(zij) zullen geslapen hebben They will have slept
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
(ik) zou slapen I would sleep
(jij) zou slapen you would sleep
(hij/zij/het) zou slapen he/she/it would sleep
(wij) zouden slapen we would sleep
(jullie) zouden slapen you would sleep
(zij) zouden slapen they would sleep

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
(ik) zou geslapen hebben I would have slept
(jij) zou geslapen hebben You would have slept
(hij/zij/het) zou geslapen hebben he/she/it would have slept
(wij) zouden geslapen hebben we would have slept
(jullie) zouden geslapen hebben you would have slept
(zij) zouden geslapen hebben they would have slept
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Slaap! Sleep!