10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Schrijven (to write) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of schrijven (to write) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Schrijven (to write) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Describing objects and people)

Lesson 30: Ziekte en pijn (Sickness and pain)

Infinitief Voltooid deelwoord
Schrijven (To write) Geschreven (Written)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik schrijf I write
jij schrijft you write
hij/zij/het schrijft He/she/it writes
wij schrijven we write
jullie schrijven You write
zij schrijven They write

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik schreef I wrote
jij schreef You wrote
hij/zij/het schreef He/she/it wrote
wij schreven We wrote
jullie schreven You wrote
zij schreven They wrote

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb geschreven I have written
jij hebt/hef geschreven You have written
hij/zij/het heeft geschreven He/she/it has written
wij hebben geschreven We have written
jullie hebben geschreven You have written
zij hebben geschreven They have written

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb geschreven I have written
jij hebt/heb geschreven You have written
hij/zij/het heeft geschreven He/she/it has written
wij hebben geschreven We have written
jullie hebben geschreven You have written
zij hebben geschreven They have written

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal geschreven hebben I will have written
jij zult geschreven hebben You will have written
hij/zij/het zal geschreven hebben He/she/it will have written
wij zullen geschreven hebben We will have written
jullie zullen geschreven hebben You will have written
zij zullen geschreven hebben They will have written

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal/zou geschreven hebben I will/would have written
jij zult/zou geschreven hebben You will/would have written
hij/zij/het zal/zou geschreven hebben He/she/it will/would have written
wij zullen/zouden geschreven hebben we will/would have written
jullie zullen/zouden geschreven hebben You will/would have written
zij zullen/zouden geschreven hebben They will/would have written
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou schrijven I would write
jij zou schrijven You would write
hij/zij/het zou schrijven He/she/it would write
wij zouden schrijven we would write
jullie zouden schrijven You would write
zij zouden schrijven They would write

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou geschreven hebben I would have written
jij zou geschreven hebben You would have written
hij/zij/het zou geschreven hebben He/she/it would have written
wij zouden geschreven hebben we would have written
jullie zouden geschreven hebben you would have written
zij zouden geschreven hebben They would have written
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Schrijf! Write!