10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Schenken (to give (as a gift)) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of schenken (to give (as a gift)) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Schenken (to give (as a gift)) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 3: Weekendplannen (Weekend plans)

Lesson 17: Vrienden bezoeken (Visiting friends)

Infinitief Voltooid deelwoord
Schenken (to give (as a gift)) Geschonken (gifted)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) schenk I give
(jij) schenkt / schenk you give / give
(hij/zij/het) schenkt he/she/it gives (as a gift)
(wij) schenken we give (as a gift)
(jullie) schenken you give (as a gift)
(zij) schenken they give

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) schonk I gave
(jij) schonk / schonk you gave/gifted
(hij/zij/het) schonk he/she/it gave
(wij) schonken we gave
(jullie) schonken You gave (as a gift)
(zij) schonken they gave

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb geschonken I have given (as a gift)
(jij) hebt geschonken/hebt geschonken? you have given
(hij/zij/het) heeft geschonken he/she/it has given
(wij) hebben geschonken we have given (as a gift)
(jullie) hebben geschonken you have given
(zij) hebben geschonken they have given (as a gift)

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb geschonken I have given (as a gift)
(jij) heb geschonken / hebt geschonken you have given / you have given
(hij/zij/het) heeft geschonken he/she/it has given
(wij) hebben geschonken we have given
(jullie) hebben geschonken you gave (as a gift)
(zij) hebben geschonken they have given

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal schenken I will give
jij zult schenken / zal jij schenken you will give / you shall give
(hij/zij/het) hij zal schenken he will give
wij zullen schenken we will give
jullie zullen schenken You will give
zij zullen schenken they will give

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal geschonken hebben I will have given
(jij) zal geschonken hebben / zul geschonken hebben you will have given
(hij/zij/het) zal geschonken hebben he/she/it will have given
(wij) zullen geschonken hebben we will have given
(jullie) zullen geschonken hebben you will have given
(zij) zullen geschonken hebben They will have given
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou schenken I would give
jij zou schenken you would give
hij/zij/het zou schenken he/she/it would give
wij zouden schenken we would give
jullie zouden schenken you would give
zij zouden schenken they would give

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou geschonken hebben I would have given
jij zou geschonken hebben / zou geschonken hebben you would have given
(hij/zij/het) hij zou geschonken hebben he would have given
wij zouden geschonken hebben we would have given
jullie zouden geschonken hebben you would have given
zij zouden geschonken hebben they would have given
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Schenk! You give