10K+ students - 4.8/5

Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Passen (to try on) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of passen (to try on) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Passen (to try on) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 3: Dag tot dag (Day to day)

Lesson 21: In de kledingwinkel (At the clothing shop)

Infinitief Voltooid deelwoord
Passen (To try on) Gepast (Suitable)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik pas I try on
jij past You try on
hij/zij/het past he/she/it tries on
wij passen we try on
jullie passen You try on
zij passen They try on

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik paste I tried on
jij paste you tried on
hij/zij/het paste he/she/it tried on
wij pasten We tried on
jullie pasten You tried on
zij pasten They tried on

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gepast I have tried on
jij hebt/heb gepast You have tried on
hij/zij/het heeft gepast He/she/it has tried on
wij hebben gepast We have tried on
jullie hebben gepast You have tried on
zij hebben gepast They have tried on

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb gepast I have tried on
jij hebt/gepast You have tried on
hij/zij/het heeft gepast He/she/it has tried on
wij hebben gepast We have tried on
jullie hebben gepast You have tried on
zij hebben gepast They have tried on

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal passen I will try on
jij zult passen/zal passen You will try on
hij/zij/het zal passen He/she/it will try on
wij zullen passen We will try on
jullie zullen passen You will try on
zij zullen passen They will try on

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal gepast hebben I will have tried on
jij zult/zal gepast hebben You will have tried on
hij/zij/het zal gepast hebben He/she/it will have tried on
wij zullen gepast hebben We will have tried on
jullie zullen gepast hebben You will have tried on
zij zullen gepast hebben They will have tried on
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou passen I would try on
jij zou passen You would try on
hij/zij/het zou passen He/she/it would try on
wij zouden passen We would try on
jullie zouden passen You would try on
zij zouden passen They would try on

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gepast hebben I would have tried on
jij zou gepast hebben You would have tried on
hij/zij/het zou gepast hebben He/she/it would have tried on
wij zouden gepast hebben We would have tried on
jullie zouden gepast hebben You would have tried on
zij zouden gepast hebben They would have tried on
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Pas! Try on.