Meenemen (to bring along) - Verb conjugation and exercises Share Copied!

Conjugation of meenemen (to bring along) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 1: Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

Lesson 2: Je bagage pakken (Packing your luggage)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Meenemen (to bring along)	Meegenomen (Brought along)

Verb tenses

Aantonende wijs

Dutch	English
(ik) neem mee	I bring along
(jij) neemt mee / neem je mee	you bring along / do you bring along
(hij/zij/het) neemt mee	he/she/it brings along
(wij) nemen mee	we bring along
(jullie) nemen mee	you bring along
(zij) nemen mee	they bring along

Dutch	English
(ik) nam mee	I brought along
(jij) nam mee / nam je mee	you brought along / you took along
(hij/zij/het) nam mee	he/she/it brought along
(wij) namen mee	we brought along
(jullie) namen mee	You brought along
(zij) namen mee	they brought along

Dutch	English
(ik) heb meegenomen	I have brought along
(jij) hebt meegenomen / hebt meegenomen	you have brought along
(hij/zij/het) heeft meegenomen	he/she/it has brought along
(wij) hebben meegenomen	we have brought along
(jullie) hebben meegenomen	you have brought along
(zij) hebben meegenomen	they have brought along

Dutch	English
ik had meegenomen	I had brought along
jij had meegenomen / had jij meegenomen	You had brought along / had you brought along
hij/zij/het had meegenomen	he/she/it had brought along
wij hadden meegenomen	we had brought along
jullie hadden meegenomen	you had brought along
zij hadden meegenomen	they had brought along

Dutch	English
(ik) zal meenemen	I will bring along
(jij) zal meenemen / zult meenemen	you will bring along / you will bring along
(hij/zij/het) zal meenemen	he/she/it will bring along
(wij) zullen meenemen	we will bring along
(jullie) zullen meenemen	you will bring along
(zij) zullen meenemen	they will bring along

Dutch	English
(ik) zal meegenomen hebben	I will have brought along
(jij) zal meegenomen hebben / zul meegenomen hebben	you will have brought along
(hij/zij/het) zal meegenomen hebben	he/she/it will have brought along
(wij) zullen meegenomen hebben	we will have brought along
(jullie) zullen meegenomen hebben	you will have brought along
(zij) zullen meegenomen hebben	they will have brought along

Conditionele wijs

Dutch	English
ik zou meegenomen hebben	I would have brought along
jij zou meegenomen hebben / zou je meegenomen hebben	you would have brought along / you would have brought along
(hij/zij/het) hij zou meegenomen hebben / zij zou meegenomen hebben / het zou meegenomen hebben	he would have brought along / she would have brought along / it would have brought along
wij zouden meegenomen hebben	We would have brought along
jullie zouden meegenomen hebben	You would have brought along
zij zouden meegenomen hebben	They would have brought along

Imperatief (gebiedende wijs)

Dutch	English
Neem mee!	Bring along!