Kiezen (to choose) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Past Perfect, indicative mood)

 Kiezen (to choose) - Verb conjugation and exercises

Kiezen - Conjugation of to choose in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the past perfect, indicative mood tense (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Past Perfect, indicative mood)

All conjugations and tenses: Kiezen (to choose) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - (Duurzaam) vervoer ((Sustainable) transport)

Conjugation of to choose in Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Dutch English
(ik) koos I chose
(jij) koos you chose
(hij/zij/het) koos he/she/it chose
(wij) kozen we chose
(jullie) kozen you chose
(zij) kozen they chose

Example phrases

Dutch English
Ik koos de elektrische auto voor duurzaamheid. I chose the electric car for sustainability.
Jij koos het openbaar vervoer naar het werk. You chose public transport to work.
Hij koos de groene zone voor zijn rit. He chose the green zone for his ride.
Wij kozen met de trein reizen naar de stad. We chose to travel by train to the city.
Jullie kozen een duurzame manier van vervoer. You chose a sustainable way of transport.
Zij kozen als fietser een veilige route. They chose a safe route as cyclists.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

kozen, koos

1.
Ik ... de elektrische auto voor duurzaamheid.
(I chose the electric car for sustainability.)
2.
Jij ... het openbaar vervoer naar het werk.
(You chose public transport to work.)
3.
Hij ... de groene zone voor zijn rit.
(He chose the green zone for his ride.)
4.
Wij ... met de trein reizen naar de stad.
(We chose to travel by train to the city.)
5.
Zij ... als fietser een veilige route.
(They chose a safe route as cyclists.)
6.
Jullie ... een duurzame manier van vervoer.
(You chose a sustainable way of transport.)