10K+ students - 4.8/5

Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Eten (eat) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of eten (eat) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Eten (eat) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 3: Dag tot dag (Day to day)

Lesson 15: Dagelijks eten (Daily food)

Infinitief Voltooid deelwoord
Eten (Eat) Gegeten (Eaten)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
ik eet I eat
jij eet You eat
hij/zij/het eet he/she/it eats
wij eten we eat
jullie eten you eat
zij eten They eat

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
ik at I ate
jij at you ate
hij/zij/het at he/she/it ate
wij aten we ate
jullie aten You ate
zij aten They ate

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gegeten I have eaten
jij hebt gegeten You have eaten
hij/zij/het heeft gegeten He/she/it has eaten
wij hebben gegeten We have eaten
jullie hebben gegeten You have eaten
zij hebben gegeten They have eaten

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
ik heb gegeten I have eaten
jij hebt gegeten You have eaten
hij/zij/het heeft gegeten He/she/it has eaten
wij hebben gegeten We have eaten
jullie hebben gegeten You have eaten
zij hebben gegeten They have eaten

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
ik zal eten I will eat
jij zult/zal eten You will eat
hij/zij/het zal eten he/she/it will eat
wij zullen eten We will eat
jullie zullen eten You will eat
zij zullen eten They will eat

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
ik zal gegeten hebben I will have eaten
jij zult/zal gegeten hebben You will have eaten
hij/zij/het zal gegeten hebben He/she/it will have eaten
wij zullen gegeten hebben We will have eaten
jullie zullen gegeten hebben You will have eaten
zij zullen gegeten hebben They will have eaten
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou hebben gegeten I would have eaten
jij zou hebben gegeten You would have eaten
hij/zij/het zou hebben gegeten He/she/it would have eaten
wij zouden hebben gegeten We would have eaten
jullie zouden hebben gegeten You would have eaten
zij zouden hebben gegeten They would have eaten

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gegeten hebben I would have eaten
jij zou gegeten hebben You would have eaten
hij/zij/het zou gegeten hebben He/she/it would have eaten
wij zouden gegeten hebben We would have eaten
jullie zouden gegeten hebben You would have eaten
zij zouden gegeten hebben They would have eaten
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Eet! Eat!