Dragen (to wear) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of dragen (to wear) for all verb tenses with example phrases and exercises.

 Dragen (to wear) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 3: Dag tot dag (Day to day)

Lesson 21: In de kledingwinkel (At the clothing shop)

Infinitief Voltooid deelwoord
Dragen (To wear) Gedragen (Worn)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) draag I wear
(jij) draagt/draag you wear
(hij/zij/het) draagt he/she/it wears
(wij) dragen we wear
(jullie) dragen you wear
(zij) dragen they wear

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) droeg I wore
(jij) droeg/droegde You wore
(hij/zij/het) droeg he/she/it wore
(wij) droegen we wore
(jullie) droegen you wore
(zij) droegen they wore

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
(ik) heb gedragen I have worn
(jij) hebt/heb gedragen You have worn
(hij/zij/het) heeft gedragen he/she/it has worn
(wij) hebben gedragen we have worn
(jullie) hebben gedragen you have worn
(zij) hebben gedragen they have worn

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) heb gedragen I have worn
(jij) hebt/heb gedragen You have worn
(hij/zij/het) heeft gedragen he/she/it has worn
(wij) hebben gedragen we wore
(jullie) hebben gedragen you have worn
(zij) hebben gedragen they have worn

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal dragen I will wear
(jij) zal dragen You will wear
(hij/zij/het) zal dragen he/she/it will wear
(wij) zullen dragen we will wear
(jullie) zullen dragen You will wear
(zij) zullen dragen they will wear

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal gedragen hebben I will have worn
(jij) zult/zal gedragen hebben you will have worn
(hij/zij/het) zal gedragen hebben he/she/it will have worn
(wij) zullen gedragen hebben we will have worn
(jullie) zullen gedragen hebben you will have worn
(zij) zullen gedragen hebben they will have worn
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
(ik) zou dragen I would wear
(jij) zou dragen you would wear
(hij/zij/het) zou dragen he/she/it would wear
(wij) zouden dragen we would wear
(jullie) zouden dragen you would wear
(zij) zouden dragen they would wear

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
(ik) zou gedragen hebben I would have worn
(jij) zou gedragen hebben you would have worn
(hij/zij/het) zou gedragen hebben he/she/it would have worn
(wij) zouden gedragen hebben we would have worn
(jullie) zouden gedragen hebben you would have worn
(zij) zouden gedragen hebben they would have worn
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Draag! Wear!