Dienen (serve) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood) Share Copied!
Dienen - Conjugation of Serve in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present continuous, indicative mood tense (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Present continuous, indicative mood)
All conjugations and tenses: Dienen (serve) - Verb conjugation and exercises
Syllabus: Dutch lesson - Huishoudelijke apparaten (Household appliances)
Conjugation of serve in Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| ik dien | I serve |
| jij dient | you serve |
| hij/zij/het dient | he/she/it serves |
| wij dienen | we serve |
| jullie dienen | You serve |
| zij dienen | They serve |
Example phrases
| Dutch | English |
|---|---|
| Ik dien de maaltijd op tafel. | I serve the meal on the table. |
| Jij dient het strijkijzer aan te zetten. | You must turn on the iron. |
| Hij dient de stofzuiger uit te zetten. | He needs to turn off the vacuum cleaner. |
| Wij dienen de afwasmachine te vullen. | We need to load the dishwasher. |
| Jullie dienen de oven schoon te maken. | You are to clean the oven. |
| Zij dienen de verwarming aan te zetten. | They serve to turn on the heating. |
Exercise: Verb conjugation
Instruction: Choose the correct form.
dien, dienen, dient
1.
Wij ... de afwasmachine te vullen.
(We need to load the dishwasher.)
2.
Ik ... de maaltijd op tafel.
(I serve the meal on the table.)
3.
Hij ... de stofzuiger uit te zetten.
(He needs to turn off the vacuum cleaner.)
4.
Jullie ... de oven schoon te maken.
(You are to clean the oven.)
5.
Jij ... het strijkijzer aan te zetten.
(You must turn on the iron.)
6.
Zij ... de verwarming aan te zetten.
(They serve to turn on the heating.)