10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Denken (to think) - Verb conjugation and exercises

Conjugation of denken (to think) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Denken (to think) - Verb conjugation and exercises

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 1: Reizen: op avontuur! (Travelling: into the wild!)

Lesson 8: Vakantieramp? (Holiday disaster?)

Infinitief Voltooid deelwoord
Denken (to think) Gedacht (Thought)

Verb tenses

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Dutch English
(ik) denk I think
(jij) denkt you think
(hij/zij/het) denkt he/she/it thinks
(wij) denken we think
(jullie) denken you think
(zij) denken they think

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Dutch English
(ik) dacht I thought
(jij) dacht/dachtte you thought
(hij/zij/het) dacht he/she/it thought
(wij) dachten we thought
(jullie) dachten you thought
(zij) dachten they thought

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Dutch English
ik heb gedacht I have thought
jij hebt gedacht / heb jij gedacht you have thought / have you thought
hij/zij/het heeft gedacht he/she/it has thought
wij hebben gedacht we have thought
jullie hebben gedacht you have thought
zij hebben gedacht they have thought

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Dutch English
(ik) had gedacht I had thought
(jij) had gedacht / had gedacht you had thought
(hij/zij/het) had gedacht he/she/it had thought
(wij) hadden gedacht we had thought
(jullie) hadden gedacht you had thought
(zij) hadden gedacht they had thought

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Dutch English
(ik) zal gedacht hebben I will have thought
(jij) zal gedacht hebben / zul gedacht hebben you will have thought
(hij/zij/het) zal gedacht hebben he/she/it will have thought
(wij) zullen gedacht hebben we will have thought
(jullie) zullen gedacht hebben You will have thought
(zij) zullen gedacht hebben they will have thought

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Dutch English
(ik) zal hebben gedacht I will have thought
(jij) zal hebben gedacht / zul hebben gedacht you will have thought
(hij/zij/het) zal hebben gedacht he/she/it will have thought
(wij) zullen hebben gedacht we will have thought
(jullie) zullen hebben gedacht you will have thought
(zij) zullen hebben gedacht they will have thought
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Dutch English
ik zou denken I would think
jij zou denken You would think
hij/zij/het zou denken he/she/it would think
wij zouden denken we would think
jullie zouden denken you would think
zij zouden denken they would think

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Dutch English
ik zou gedacht hebben I would have thought
jij zou gedacht hebben You would have thought
hij/zij/het zou gedacht hebben he would have thought
wij zouden gedacht hebben we would have thought
jullie zouden gedacht hebben you would have thought
zij zouden gedacht hebben they would have thought
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Dutch English
Denk! You think